vrijdag 10 augustus 2007

Indië verslag 2

Zaterdag 4 augustus : Naar Bundi:
Gewekt om 4.45 u door onze al te freaky gids. Ontbijt en om 6 uur vertrek naar Bundi voor een lange rit. Nathan was er terug bovenop maar 's nachts was Marie-Eise ziek geworden. Onderweg wisselden Judith en Marie-Elise elkaar af om een plastic zakjete vragen. Ons kostbuske tufte over de slechte Indische wegen. Bundi verscheen achter de bocht: adembenemend mooie met lapis lazuli blauwe huisjes en enkele zeer oude gebouwen in een vruchtbaar dal. Het authentieke India. Smalle steegjes, kleine winkeltjes, stalletjes met fruit (geen groenten), en diverse bereide hapjes. In het hotel (zeer pittoresk, met prachtig beschilderde muren en dubbele klapdeuren – één als vliegenraam en één als deur) namen we het middagmaal en dat was te doen, maar onze hygiënische regels zijn toch totaal anders dan hier. Zo plakten de potten 'noem het maar ketchup' en zout en peper van de vorige gebruikers en welken ze sedert 1 jaar minstens ongewassen te zijn. Dan alweer de wagen in en toen reden we nog meer het echte India in. Even hoopten we Mowgli te zien tussen de junglekinderen die in een vertakking van het meer in onderbroek speelden. Weer een tempel, maar ditmaal een heel andere architectuur: een lange trappenrij die eindigde aan een bron – waterplas waar tal van mensen in stoeiden en/of hun devoot wasten. Dan begonnen we aan een heuse klimpartij over rotsen naar een heilige plek waar een vuurtje met gedroogde kokosnotenkorst smeulde en onze bestuurden vroom bad. We waren de enige die de klim waagden. Judith was dapper, maar door het snelel klimmen en onder een hittegolf temperatuur en 100% luchtvochtigheid ijl en uitgeput. Op de terugweg kwamen we inderdaad de inmiddels hoogbejaarde Mowgli tegen: een oude man met een schaamlapje dat met een touwtje was vastgemaakt, zittend in een stoel en rokend.
Na de klim nog een tempeltje, onze gebedsvoorganger (gids Joshi) liet een gong klinken (de gewoonte hier om aan de God te zeggen dat ge der zijt). Een zwartgeblakerde steen in de vorm van dik afgerond paaltje ter ere van Shiva met vooraan een stenen tafeltje met een potje bloemen, één met water (heilig water uit de plaatselijke rivier) en een kruidenvloeistof (om een stip op je hoofd te zetten). Tijdens de afdaling bewonderden we de apen en eekhoorntjes die langs de weg stoeiden. Toen Christel een babyaapje van heel dicht bij wou bekijken, verscheen een zeer dreigende moederaap: schrikken was dat! Een fris flesje water en Pepsi tussen de locals en weer ons busje in. Dan op naar het oude fort van Bundi.waar een vlot sprekende uiterst charmante man (was een deugddoende afwisseling) ons boeiend vertelde over de schilderijen en beeldjes van Ganesh en Hathi-pol (een olifantenpoort - zoals de olifantenaanvoerder bij Mowgli).
De Lord Krisna, een incarnatie van Shiva, afgebeeld met fluit en in blauwe kleur (typisch criterium) zat in een boom en had de meisjes die aan het baden waren in de rivieir hun kleren gepikt. Dit soort tafereeltjes waren zeer fijn afgebeeld in blauwe en groene kleuren. Het beeld van Ganesh, het kind van Shiva en Parvati, dat boven elke poort wordt gehangen, als teken van voorspoed, zegende ons bij elke doorgang. Het verhaal waarom hun zoon een olifantenkop heeft is te gek om te verzinnen. Terwijl we door de straatjes kuierden, op onze hoede voor koeien en vooral hun uitwerpselen, kochten we stof voor een broek en kleedje voor Judith (rara, roos met goud) en fruit (overheerlijke ananassen, sappige mango's granaatappels en bananen). Langs de weg zat een tandarts op een vieze vod met op de grond zijn materiaal en enkele gebitten uitgestald. Dat kenmerkt dit land, voor de rijken zijn er de goeie tandartsen (klinieken) voor de armen charlatans met een tang van dienst op de openbare weg zonder enige vorm van elementaire hygiëne. Net op tiojd bereikten we onder een verzengende drukkende hitte ons hotel voor dat de moessonregen met bakken uit de grijze lucht neerstortte. Het binnenkoertje van het hotel (lieflijk in vele kleuren geschilderd) stond helemaal blank. We namen onze voorzorgen tegen de malariamuggen en smeerden ons in alvorens te gaan slapen. Pittig detail: we kregen één lekkere ('special banana') banaan als dessert voor ons zevenen.
Zondag 5 augustus: Naar Udaïpur:
Geen dag om uit te rusten, want om 8 uur stonden we klaar voor een helse rit die veel te lang duurde, omwille van verkeerd rijden (er staan hier geen richtingwijzers), en een uiterst slechte weg (in aanbouw, dat wil zeggen een 10 jarenplan, minstens). Miserie, miserie. Elke kilomerter is er een stuk gebetonneerd, met hier en daar een werknemer op zijn hurken en af en toe één die werkt, weliswaar met vrij moderne machine's en in schril contrast daarnaast vrouwen die ijzeren kommetjes zand loshakten en vervoerden. En deze stukken worden afgewisseld met langere stukken onafgewerkte weg, waar wij naast moesten rijden. Gelukkig is er Touristil, dat middel kwam echt van pas. We reden langs wegen en plaatsen waar de gewone toeristen zich niet wagen. Onderweg passeerden we dorpen, 't is te zeggen een smalle hoofdstraat met kraampjes, winkeltjes en karretjes en veel camions, volk en koeien. De kraampjes en winkeltjes houden in: één mechanicien voor autobanden (broodnodig), geen bakker, wel een bananen en een (gebarbecuede) maiskolvenverkoper, en een kraampje met drank, tabak en kleine bereide maaltijdjes. Een waterpomp waar vrouwen en kinderen hun kruiken komen vullen, vind je in elk dorp. En overal zie je mensen op hun hurken zitten of liggen op een steen of op een gevlochten bed zonder matras. Vooral vrouwen die op het rijstveld aan het werken zijn met water tot boven hun enkels.
Onderweg een stop in een zéér oude Shiva tempel: we kregen er een gele stip/streep voor de mannen) en waren de attractie voor de plaatselijke tempelgangers, vooral de bruinblonde jondedame's werden nagestaard. Deze tempel werd gebouwd na de genezing van een huidziekte (melaatsheid?) in het waterbekken onder de waterval. Onze schoenen moesten natuurlijk uit bij de ingang. Binnenin was het het ideale decor voor een musical 'king Louis and Mowgli' uit de tekenfilm van Walt Disney. De gids nam ons mee naar zijn eigen dorp, waar we naar de politie moesten voor een statusbezoekje. De commissaris was een donkere wat gedrongen en vooral streng (maar rechtvaardige?) uitziende man met een dikke bril. We waanden ons bij sergeant Garcia. Bij het binnenschrijden van de poort, liepen we over hete binnenkoertje en een paar trappen tot bij het statige berueau vanwaar de commandant het volk gadeslaat en de wet toepast. Het welkom met frisdrank (Indische gastvrijheid) mogen we hier vaak proeven. Met dit binnenkoertje en de gevangeniscellen leek het wel een tafereel uit Zorro. Na flikken een bezoek bij de plaatselijke ajurvedische goeroe die met het voelen van de pols exact weet welke peoderkes hij bij elkaar moet kappen. Het werkt, beweert de gids, het werkt wel niet meteen, het duurt zelfs lang, waarschijnlijk zo lang tot het vanzelf genezen is, denken wij dan. Vervolgens stop bij de gids zijn zusters huis, waar zijn vrouw, zijn dochter (15), zoon (13) en een babydochter (3 maand) ons verwelkomden. Zij waren perfect uitgedost en hadden ook weer frisdrank voor ons voorzien (dat we niet konden weigeren) alsook verschillende (kleur en vorm) plastieken tuinstoelen waar wij op moesten plaatsnemen. Zij bleven rechtstaan of zaten gehurkt naar ons te staren. De baby was zwart geschminkt rond de ogen en had geen luier onder zijn broekje. En iedereen heel braaf en vriendelijk naar ons kijkend. Om plezier te doen en omdat de kinderen dat graag mogen, kochten we wat snoep in het kraampje van zijn neef (venster naast de ingang dat als kraampje dienst deed). Dan op weg naar Udaipur, waar we in het hotel een keuze konden maken uit internationale gerechten. Heerlijk! De meisjes kozen een pizza, wij smulden van Tibetaanse en Chinese gerechten, Nathan verkoos tandoori (kip gemarineerd in yoghurt en in de kleioven gebakken), de kippen zijn hier vast uitgemergelde scharminkels (zoals de meeste koeien) want je moet zoeken naar het vlees tussen de botten.
Maandag 6 augustus: bezoek aan Udaïpur:
Een dagje Udaipur. Onze gids noemt de stad het Venetië van het Oosten, maar dat is volgens ons toch bij gebrek aan beter. Er zijn een paar schitterende gebouwen en paleizen rond de meren (5 in totaal) van de stad, en sommige mooie gebouwen liggen temidden van het water, waarin we 's ochtends langs trappen de gewone Indiërs zich zagen wassen en sommige vrouwen hun kleren doen. Stel je hierbij geen proper water voor, maar eerder zoiets als de Rupel. En daarrond zeer kleine steegjes ... de typische Indische 'souks'. Het overzicht van de stad: meren en paleizen, met daartussen een wirwar van kleine steegjes en huisjes en afval. Als eerste bezoek: de tempel aan de zonnegod gewijd. Deze tempel is gesitueerd aan de overkant van het meer waar ons hotel (met balkonnetje romantisch boven het water) gelegen is. Bij het bestijgen van de trappen deden we onze sandalen uit om de heilige grond te betreden. Een niet te grote, maar hele fijn afgewerkte tempel, met een bouw die ons een beetje aan Incastijl deed denken. Binnenin het heiligdom waren er een groep mensen aan het bidden en het zingen en vooraan opzij zat een man met zijn rechter gezichtshelft die in verschillende lagen uitgerokken op zijn schouder hing, alsof hij met zijn hoofd in een gigantsche stofzuiger had vastgezeten. Een vies aanzicht, maar wel heel vriendelijk glimlachend. Het heilige zelf, een zwarte beeldje van de god, wordt elke ochtend ritueel gewassen met de vijf heilige elementen: water van de Ganges, geklaarde boter, honing, urine van de heilige koe, en het vijfde element weten we niet ... De godheid krijgt 3 x per dag eten voorgeschoteld, en 's avonds wordt het gordijntje voor hem gesloten, want de godheid moet ook rusten. We gaven een gift voor de armen, de daklozen en de bedelaars, via een plaatselijke organisatie die hen elke ochtend en avond voedsel verschaft (Poverello in India). Buiten zaten, zoals aan elke heilige plaats, verkopers van bloemblaadjes, om te offeren.
Dan een bezoek aan het City Palace, een ommuurd terrein waar diverse maharadja's paleis aan paleis hebben aangebouwd, het één al groter dan het andere. Op de binnenkoer (soort marktplein) vond af en toe een spektakel plaats met olifantengevechten, en was er zelfs een speciale 'parkeerplaats' voor olifanten voorzien, waar ze konden gaan liggen. Midden in het paleis was er een kamer gewijd aan een mooie princes die zelfmoord pleegde omdat men voor haar hand vocht op leven en dood. Vanop de markt en ook binnen in het paleis waren afbeeldingen te zien van de zonnegod. Zij mochten namelijk pas ontbijten nadat ze de zon aanbeden hadden, en omdat tijdens de moesson de zon niet te zien is, hadden ze een gigantische ziveren of gouden zon met stralen gemaakt.
Dan zakten we af naar de vrouwentuinen. Een botanische tuin van weleer, met diverse fonteinen waar Judith naar hartelust stoeide tussen de waterstralen en achter de eekhoorntjes rende. Eén van de fonteinen, was besproeid door olifanten in marmer en het wateroppervlak was volgegroeid met enorm grote witroze waterlelies (de heilige lotusbloem). Daarna een bezoek aan de 'art-school', waar we met frisdrank verwelkomd werden door één van de meesterschilders die ons een uitleg gaf over de techniek van het schilderen, over het maken van de natuurlijke verven (die de eeuwen trotseren, als er maar geen water aankomt), en de penselen (van eekhoornhaartjes, de fijnsten eindigend in één haartje). Hierop volgde een voorstelling van al hun schitterende werken, op zijde, op hout en op kameelbeen (in plaats van het nu verboden ivoor). Dan een pauze zonder gids. Even verfrissen in het hotel en dan op pad in een paar minuskuule steegjes op zoek naar een kleermaker. We gingen niet te ver weg, om onze weg niet te verliezen in de wirwar aan straatjes. We vonden een keermakerskotje (een winkeltje dat lijkt op een halve garagebox, af te sluiten vooraan met een garagepoort). Bij de eerste kleermaker moesten we wachten op de eigenaar (die even weg was) en twijfelden wij op deze wel iets anders dan mannenhemden zou maken. Daarom verder naar een oudere meneer, met twee leerjongens, die naast perfect afgewerkte herenhemden blijkbaar ook dameskleding aankon. We bespraken met hem het model, en op onze vraag hoeveel het zou kosten, nam hij eerst alle afmetingen op. Dan vroeg hij ons om zelf een prijs voor te stellen. We hielden de boot af en hij schreef 300 roepies op een papiertje. Wij hadden een cijfer van 3 of 4 maal meer in ons gedacht. Het was 3 of 4 uur in de namiddag, en de man wou zijn winkel wel een uur en half langer openhouden 's avonds om het werk rond 22.30 af te hebben. We gingen akkoord.
Dan naar het hotel waar Judith en Manu een siesta deden en de rest van de jeugd hun boek verder las of gameboy-den. En Christel schreef aan dit verhaal. Ondertussen beleefden ze vanuit het balkon een echte Indische moesson-stortregen. Het kan hier echt met bakken uit de lucht vallen. Op het binnenkoertje van het hotel was het geluid van de pletsende regen echt anders dan wij het in ons natte België gewoon zijn. Een vieruurtje met Kitkat koeken (uit de Frigo) en Scwheppes Indian Tonic (al stond dit laatste hier niet op het blikje vermeld): heel duur!
's Avonds vertrokken we om 5 uur om een boottocht over het Pichola meer naar een afgelegen paleis-eilandje dat ooit als vluchtoord fungeerde voor de Maharadja van Agra die in conflict lag met zijn schoonmoeder. Tijdens het bezoek aan de donkere toren vanhet paleis stootte Ruth-Marie haar hoofd keihard tegen een stenen laaggewelf. Bloed kleefde op haar hand en hoofd. In de boot bekeken we de ernst van de wonde in haar haar, die wel meeviel en ontsmetten we de wonde voortdurend met een flaconnetje Isobetadine (dat we in de rugzak meehadden – Christel denkt aan alles !). Om de tranen te drogen vroegen we de gids om ons naar een armbandenkraampje te brengen. Ruth-Marie vond er drie gekleurde armbandjes, Nathan een mooie zilveren ring en Anne-Sophie oorbellen. Toch kunnen we niet op tegen de vol juwelen versierde vrouwen hier.K
Vervolgens haastten we ons naar het dansspektakel waar religieuze dansen van diverse streken van India werden getoond. Vrouwen die met ijzeren potten waaruit de vlammen sloegen, op hun hoofd geplaatst duizelingwekkend ronddraaiden en sprongen. Een vrouw die 6 aarden potten boven elkaar (1,5 m hoog) op haar hoofd droeg en daarmee danste op glasscherven ... En een marionettenspeler die iedereen wel aan het lachten bracht. Spectakel.
Dan naar 't hotel. Judicht was gehaast om haar kleedje op te halen. Zeer vakkundig gemaakt, gevoerd en afgewerkt ! Zo trots als eenpauw wandelde zij ermee het hotelrestaurant in en de andere gasten vonden het best grappig. Nadien kregen we de kleren terug die we hadden laten wassen. Hemeltjelief ! Als dat gewassen en gestreken heet !? Tussen de hemden van Manu stak krantenpapier, op het ondergoed zat gras en drie witte kleren waren getatoueerd met oranje vlekken. De norm van wat proper is verschilt enorm en een wasmachine is ver te zoeken. Zo waren we 's middags in Udaipur in een sjiek restaurant gaan eten: de servietten hadden alle gasten voor ons reeds gebruikt (zonder te wassen) en het bord van die mannen die voor ons de tafel hadden gebruikt, werd ontruimd voor onze neus maar we mochten hetzelfde bestek gebruiken!
Dinsdag 7 augustus: via Ranakpur naar Jodhpur
Van 8.45 tot 17.OO u in de wagen. Rond de middag een bezoek aan de witmarmeren Jaintempel van Ranakpur. Onderweg zagen we op 100 meter van de weg een crematie van een dode vrouw gebeuren. Onse gids is steeds heel goed in het uitleggen van de plaatselijke hindou gewoonte's en geeft ons een beeld van de manier van denken en leven in hindou Indië. Onderweg stellen spreken wij hem dikwijls aan over allerlei gewoonte's en gebruiken die wij opmerken en hijzelf legt ook dikwijls in een soms wel moeilijk verstaanbaar Engels of in een ietwat febrekkig Frans (met wel een correct accent) allerlei kleine en grotere hindoe gebruiken uit. Ranakpur is een van de indrukwekkendste van de West-Indiaase tempelarchitectuur. Een gigantische tempel met 1444 verschillende met bloemen verzierde zuilen, symmetrisch gebouwd.Dit omdat ze wisten dat de Mogolen dikwijls tempeldecoraties en Hindoemotieven verenieitigden. En zij zorgden ervoor dat de Mongolen dit ook een plaats van verering zouden vinden, waardoor dat de tempel perfect intact is gebleven. Het dekor: een grote heuvel in een landschap met grote bomen.Het Jainisme is ontstaan uit het Hindoeisme, als reaktie tegen het kastensysteem. Zij vereren vooral hun 24 profeten, waarvan de laatste uit de 19e eeuw. Een verhaal rond de profeet, uitgebeeld in de tempel, vertelt dat de 23e profeet in het woud te paard een cobra in 'de nesten' zag en deze verzorgde. Enkele dagen later wanneer de monnik aan het mediteren was, begon het plots heftig te regenen en boden 180 cobra's hem in de vorm van een scherm (paraplu) boven zijn hoofd bescherming. De Jainisten zijn absoluut geweldloos en zo diervriendelijk, dat zij zelfs met een lapje voor de mond leven om geen vliet of spin (?) in te slikken. Zij houden zich aan heel strenge regels. Een eind onderweg naar de tempel hiedlen wij halt bij een immense boom vol met grote vleermuizen.
Op de middag bij het gaan eten langs een wegrestaurant was daar een folkloristische kamelendrijver met een uitgedost rijdier, waar Nathan en Ruth-Marie en Marie-Elise en Judith even op hebben gezeten. Het rechtkomen en gaan liggen is een heel maneuver dat een kermisattratie op zich zou kunnen zijn. We namen volop foto's. Daarna nog een heel lange en vermoeinde rit (voor chauffeur zowel als voor passagiers). Een lekke band werd op plaatselijke manier verholpen: gezien de reserveband van de chauffeur ook lek was (we denken van twee of drie dagen voordien) diende deze geplakt te worden. Dit gebeurt zoals wij een fietsband plakken, in een garage (zeg maar een minuscull huisje / kotje langs de weg) door een dikkere baardige man met enkel een gescheurde lendedoek om (die hij af en toe terug moest 'aanspannen'). De 'vrouwen' onder ons hebben zich alle moeite getroost om de man niet aan te staren uit schrik dat de doek zou afvallen. Kort daarop zagen wij tal van mooie lichtgroene papegaaien spelen in een dode boom. We kwamen rond 18.30 u in Jodhpur aan. Gezien het hotel waar we normaliter moesten slapen 'in panne' gevallen was: de airco was helemaal uitgevallen, en dit hier een conditio sine qua non is om hier als westerling te overleven (alleen Christel zou het nog enigszins kunnen apprecieren om in de schroiende hitte te kunen slapen), werden we gelogeerd in een zeer luxueus uit de Britse kolonialie tijd daterend 'Heritage' hotel. Het feit dat dit een hotel was in een stijl om er vb. 'Passage to India' te verfimen, met uitgedost personeel in 'jodhpurs' (de ondertussen wereldwijd verspreide rijbroeken) en met tulband vanwaar achteraan nog 50 cm drapage aanhangt, gaf het een heel koloniale sfeer. We voelden ons als de Britse imperiors op doortocht, en lieten de luxe ons wel bevallen. Als hoogtepunt opgewacht worden aan het zwembad door een jongeman die dadelijk handdoeken uitstalde op de ligstoelen, en vervolgens zich discreet terugtrok. Nathan installeerde zich met Harry Potter in een feëriek verlicht tempeltje en uitgaf op de trappen van het zwembad. Terstond werd er licht aangestoken en klonk er Indische muziek. De rest genoot van het heerlijk warme water. In schril contrast met deze luxe vond vooran rechts van de majestueze oprijlaan een bedrijvigheid plaats om een groot bouwwerk te voltrekken. Vrouwen liepen af en aan met zware bakken met grind en zand op hun hoofd dat de betonmolen moest voeden. We dachten meteen aan Nonkel Willy en Franky, maar hier is het de omgekeerde wereld. Mannen kijken toe terwijl hoofdzakelijk de vrouwen het zware labeur doen. Zij vonden het een hele eer dat wij westerlingen voor hen aandacht hadden, foto's namen en rondkeken. Zij wouden met de kidneren op de foto en vonden het zichzelf nadien bekijken nog het meest bijzondere. De gids kwam ons daar vinden om onze paspoorten terug te geven en uit zijn houding bleek het ons aanstoot gevende misprijzen van de hogere voor de lagere kasten. het restaurant van het hotel baadde in dezelfde sfeer: de deur werd opengemaakt door zo'n Maharadja besnorde Indiër en de bediening was op en top. Voor het eerst kregen we quasi terzelfdertijd onze schotel. Dti in tegenstelling tot alle vorige eetgelegenheden tot nu toe waar vaak de éne al 10 minuten gedaan had terwijl de andere nog zat te wachten op zijn eerste hap. Nathan, Judith en Marie-Elise smulden van overheerlijke kippe nuggets en durfden ook voor het eerst de ketchup aan, en Anne-Sophie scheurde haast haar mondhoeken aan een vegetarische burger. Christel snotterde dijdens die korte maaltijd nog een pakje zakdoeken nat : het is dus niet waar dat je in een warm land als dit niet verkouden kunt worden. Als kers op de taart proefden we hier voor het eerst ijs als dessert. Het leek ons hier qua hygiëne voldoende veilig. Judith bestelde een broodpudding die gemaakt was als gewonnen brood met vanillepudding, Anne-Sophie een chcomousse (meer chocoladeflan) en Manu een met appel en banaan gevulde pannekoek, overgoten door geflambeerde 'English marmelade': overheerlijk, om vingeren en tenen aan af te lekken.
Christel liep al door met Judith om haar in bed te stoppen en een man bood spontaan aan om har naar het hotel te dragen: wat een service !
Woensdag 8 augustus: Naar Jaisalmer en de woestijn.
Het heritage hotel verlaten we met pijn in het hart. Hier hadden we nog wel een dagje willen luieren. 's Ochtends bezoeken we het Mehrangarh fort van Jodhpur, uit 1459. Een collectie van zadelstoelen voor op de olifanten uit die tijd, wiegjes voor de baby-maharadja's wapens en prachtig gebeeldhouwde muren en spiegels met bladgoud en schelpen gruis. Het fort is enorm imposant met verschillende muren en een moeilijke toegang. De geedstelijke vader van Mowgli schreef dat dit fort het werk is van 'engelen, feeën en reuzen'. Bij het buitengaan kruisten we een hele groep plaatselijke 'St. Rita'-gangers die in uniform (zoals altijd) in een rij twee aan twee en hand in hand op ritme van de harmonie van het leger, die het fort binnenstapten voor hun les vaderlandse geschiedenis. Te gek zicht. Dit houdt je bij ons niet voor mogelijk. Volgens de gids is dit in voorbereiding op de nationale feestdag (onafhankelijkheid van de Britten) volgende week 15 augustus. En dan zijn we nog naar een mini 'Taj Mahal' gegaan, gebouwd door een koningin ter ere van haar overleden gemaal. Het witte marmer weerkaatste elke zonnestraal en stond in schril contrast met de kleine blauwe huisjes beneden in de stad. De huisjes zijn blauw geschilderd onmdat zij de blauwe Krisna vereren. Daarnaast helpt het ook om warmte en muggen buiten te houden. Binnenin zijn er, zoals in andere begraafplaatsen, schommelstoelen voorzien, met alle comfort en en versiersels, voor de doden.
Nu zitten we in de wagen op weg naar Jaisalmer. We zitten op een goede baan, die voor het leger gebruikt wordt in verband met de conflicten tussen India en Pakistan en het terrorisme van Al Quaeda te beslechten.De streek is ondertussen zeer onherbergzaam aan het worden. Kinderen met een kudde geiten of schapen onderweg op zoek naar water en grassprietjes. De temperatuur loopt op. Anne-Sophie heeft bijna Harry Potter verslagen, Judith heeft een DVD van Dora gezien en speelt met Marie-Elise, Ruth-Marie is ook verdiept in haar boek Nimph en Nathan schrijft iets over ons reisprogramma op papier. En wij leggen de laatste hand aan het tweede Indië verslag. Wij hopen het vanavond te kunnen 'posten'.
Onderweg de derde platte band op drie dagen. Gelukkig heeft de chauffeur gisteravond de reserveband ook laten maken, zodat er enkel maar een achterwiel moest vervangen worden. Tussendoor wisselen kuddes geiten, gehoed door kinderen, bedevaarders een pauw, een heel lang militair convooi en in de verte een paar kamelen af. In Jaisalmer wachten ons een tocht in de woestijn, met een stuk te 'kameel' en een b ezoek aan de plaatselijke bazaars en het Rode Fort. Daarna wordt het (morgen) 18 uur treinen naar Delhi. Morgen nemen we dus afscheid van onze minzame chauffeur. We vermoeden dat we in Bangalore, waar we vanuit Delhi naartoe vliegen, het volgende stukje verslag zullen kunnen afronden en 'posten'. NB: de temperatuur loopt hier op en er zijn steeds minder wolken.
PS: De minibus is geen Mercedes, zoals ik eerder schreef: lijkt wel op de oude modellen van dat merk, maar is zeker minder confortabel en minder Westers. Het is een Force, één van de Indische automerken.
(Ondertussen is het donderdag 9 augustus en hebben we het verslag vandaag niet kunnen 'posten'. Daarom maken we vandaag – in de trein Jaisalmer – Delhi – het verslag verder af.)
Vervolg van woe 8 aug (naar Jaisalmer).
En dan, op een halte waar alle toeristen richting Jaisalmer de inwendige mens versterken, genieten wij op advies van onze gids van een tasje thee of een frisdrank. Zalig en ook goed dat we in die ongezellige refter niet moeten blijven eten. De gids had voor ons iets beters voorzien ... onderweg de 4e lekke band, in 'the middle of nowhere'. En wij dachten: 'Oh, nee ... in deze bloedhete plek zonder bescherming tegen de brandende woestijnzon én zonder eten en drank. Doch de gids, gewapend met zijn 2 GSM's belde iemand op die met de jeep ons kwam ophalen en naar het 'Mirwana Resort' voerde. Deze bracht tevens een man mee om op de wagen met bagage te letten en nog een mannetije om de band te vernieuwen, want die was onbruikbaar en bijna ontploft!.
We reden ruim 2 km van de weg af naar het meest zalige oord dat je je hier in dit dor gebied zou kunnen voorstellen: luxueuze hutten (nieuwbouw) zoals de traditionele huisjes van de plaatselijke bevolking, maar dan met alle comfort én zelfs een open luchtzwembad! In een grote 'organisch' gebouwde overdekte tent werden we warm ontvangen met gekoelde natte doekjes: wat een oase! Tja en friet biefsteak staat hier niet op de kaart, wel hapjes en een champignonsoep met peper die de soep een Indiaas tinjte gaf. Vervolgens kommetjes met woestijnboontjes en gekruide aardappelen (hmm!) en zo meer en als toetje een halve honingzoete pannekoek met zotere chutney van cougette, alles home made. Om je bord van af te likken. Ze moeten het gezien hebben en brachten nog een tweede pancake. Nog een kopje thee om af te sluiten. Ondertussen mochten Judith en Marie-Elise met de plaatselijke 'bompa' met grote snor naar de kleine albinokonijntjes gaan kijken en Marie-Elise mochte ze in haar handen nemen. De chauffeur was ook al aangekomen, met herstelde band.
Het programma werd verder aangepast aan het tijdsverlies van de lekke banden en we reden meteen Jaisalmer voorbij naar de 'Sam Dunes' voor een kamelenrit en ondergaande zon in de woestijn. Maar zo romantisch en schoon eindigde de dag niet! In de woestijn stak een zandstorm op en we werden tot in elke porie gevuld met zand; hemeltjelief! En dan braken de hemelpoorten open en wat zelden of nooit gebeurt, maakten wij mee: het stortregende temidden van de woestijn. Drijfnat en vol vol zand liepen we naar onze kamelen, want de 'cameldrivers' riepen ons terug omdat de beesten onrustig werden. Met veel humor bespraken we onze rampenverhalen van de voorbije vakanties : de overstroming van de Ardèche en hagelonweders en modderstromen in Spanje. Voilà, nu stortregent het in de woestijn. In het hotel aangekomen om 19.45 bleek dat het warm water maar tot 20.00 u beschikbaar en het water op zich schaars was. Douchen was noodzakelijk, zelfs 2 a 3 keer, en dan nog vond je nog zand terug. Na de drijfnatte zandkleren op hoopjes te hebben gelegd een hapje eten, maar niemand had grote honger, wel grote vaak. Doch ... de airco van één van de twee ons toebedeelde kamers werkte niet. Om een lang verhaal van een assertief optredende Manu kort te maken werd toch nog een derde kamer gevonden (meer luxueus) waar de kinderen met uitzondering van Judith konden gaan slapen. In de andere kamer begaf de airco het de volgende uren ook, zodat Judith, Manu en Christel in een bloedhete kamer (> 35 °C) met bijna 100% luchtvochtigheid probeerden te slapen: onmogelijk. Te midden van de nacht bracht Manu één van de matrallen en Judith naar het andere verdiep en sliepen we met z'n 7en in één kamer op 4 matrassen! Een dagje om zich te herinneren. Geen tijd meer om een internetaansluiting in het stadje te vinden.
Donderdag 9 augustus: Jaisalmer en opstappen op de trein.
Traditioneel sober ontbijt met havermout, toeast, ei en thee en mango. Eerst gingen we een poort bekijken, die door de lievelingsprostitué van één van de maharadja's werd gebouwd. Het bijhoren verhaaltje (één van de zo talrijke verhalen van de overleveringen van India) was leuk. Daarachter lag een kunstmatig aangelegd meer met katvissen, één van de incarnaties van de god Visjnoe. Het eten geven aan die hongerige beestjes is hier een werk van barmhartigheid. Vervolgens in het nog bewoonde (en commerciële) fort een bezoekje gebracht aan één van de Jain-tempels. Van op een afstand lijkt het fort op een reuze groot zandkasteel. Van dichtbij is het een bolwerk van 'bijenkorven' zowel qua bedrijvigheid als architecturaal. 'Ali Baba en de 40 rovers' of 'Simbad en de toverlamp' zou zich hier hebben kunnen afspelen. Alle woestijnmannen en -vrouwen staan er hun waren en diensten aan te prijzen. Tweemaal kwamen ze zelfs naar onze sandalen wijzend zeggen dat ze stuk waren en zij die wel zouden herstellen, terwijl aan de oersterke sandalen niks aan was en zij zelf blootvoets liepen. Architecturaal is het een pareltje van kleine uit steen gehouwen honingraat-raampjes en een overvloed aan balkonnetjes. We gingen nog een kleurrijke stoffenwinkel binnen op zoek naar een mooi doek om aan de muur van het salon te hangen, doch vonden niet echt wat we zochten. Ook voor Judith, die de notaboekjes met mooie stoffen kaftjes zo bewonderde, vonden we niet direct onze gading. Ondertussen ervaarden we wel voluit alle zintuiglijke prikkels die deze stad ons bezorgde: kleuren allerhande, geroep getoeter en hier en daar sitarmuziek, de stank van koeienpis en ... andere uitwerpselen, een bakkende hitte en de koude van het gekoelde water dat we dronken om onze vochthuishouding in orde te houden. We gingen nog een 'haveli' bezoeken: een prachtig herenhuis van rijke kooplui uit de vorige eeuw: zeg maar een paleis, met alles erop en eraan: eetkamer, slaapkamer, keuken, opiumruimte, binnenkoertje, dakterras, ... Een enorme rijkdom! Daarna in het hotel, dat trouwens ook een buitengewoon mooie haveli is, met overdekte zuilengangen en een overdekt zwembad, dat ons aan het oude nijlpaardengebouw uit de zoo van Antwerpen deed denken. Bij gebrek aan nijlpaarden doken we zelf voor een verfrissende partij stoeien in het water. Ondertussen arriveerde de propere was van de bemodderde kleren van onze woestijnervaring en Christel zag dat het zeer goed was. Na een stevig middagmaal reden we richting station en namen we afscheid van onze 'driver' die in zijn eentje naar Delhi zouden rijden. We mochten al vertrekken na slechts een uur vertraging! Wat een geluk. Onderweg liepen we nog een uur vertraging op en reed de trein zelfs een eindje terug achteruit: er ligt hier namelijk maar één spoor voor tweerichtingsverbinding. De trein was zo clean als we ons hem voorgesteld hadden, alleen de kakkerlakken zijn iets kleiner van formaat. Naar Indische normen toch wel proper, want voor de nacht bracht men zelfs twee lakens per persoon en een deken. De sfeer was goed: er werd Cluedo gespeeld, gelezen, geluisterd naar i-pod muziek en Judith 'her songs'. De gids had ons voorgesteld om een warme maaltijd (+ bananen en sanwichen) te laten brengen door een plaatselijk restaurant, dat te vertrouwen was qua hygiëne. Dat aten we 's avonds dan op in onze 'coupé'. Het slapen lukte voor de éne al beter dan voor de andere. Gezien we qua reservering geen plaatsen hadden die altijd aan elkaar grensden en dus twee zetelnummers ruilden voor 2 andere om zo allemaal samen te kunnen zitten, moest er om 11.30 u (tussenstop Jodhpur) en om 5 u (tussenstop Jaipur) nog onderhandeld worden met de passagiers van de betrokken plaatsen en met de treincontroleur om de zaak uit te leggen.
Nu zitten we (10 u 's morgens) te lezen, spelen, muziek luisteren en typen in een rustig voortkabbelende trein in een ons ondertussen vertrouwd landschap. Straks in Delhi zullen we zeker deze tekst kunnen posten. In principe wacht ons in het station een man van Hi-Tours op met een andere wagen (11-seater air-co coach) om samen met Joshi onze gids (die wat verder op de trein zit en af en toe komt vragen of alles in orde is) een aantal van de bezienswaardigheden van Delhi (zoals het Mahatma Gandhi monument) te gaan bezoeken. Gezien de vertraging van de trein (zou rond 12 uur aankomen), zullen we ons zweet maar kunnen afspoelen bij het inchecken van het hotel vanavond. Maar wat geeft het: we voelen ons hierdoor nog meer in India.
Op het programma staat verder morgen de vlucht naar Bangalore.

Geen opmerkingen: