dinsdag 21 augustus 2007

5e verslag uit India:

Donderdag 17 augustus: naar Cochin.
Nathan (weer ziek, met diarree en buikkrampen) bleef op het bed liggen terwijl wij zouden ontbijten. Omdat we met de Indische snelheid wilden rekening houden, belden we voor het ontbijt naar de receptie met de vraag om onze bagage al te komen ophalen. We hadden namelijk helemaal beneden kamers gekregen. Een half uur later was er nog geen beweging en belden we nog eens. Het was toen al 9 uur en we moesten vertrekken. We begrepen dat, als je in dit land iets gedaan wil krijgen, je het eigenlijk best zelf doet. We droegen zelf al de bagage omhoog, en lieten ons ongenoegen duidelijk blijken. Het ontbijt zelf helemaal Indisch, op de toasts na, dat wil zeggen: noedels, sauzen, soep, kip-chili, veg mix en noedels met koko's, ... Wij vonden dat vreemd maar beseften dat wij hier in India de uitzondering zijn met onze toasts en omeletten. Tot nu toe waren er in de hotels naast het Indische ontbijtbuffet tal van vooral Britse ontbijtmogelijkheden te smullen. Er stond een hele lange rit voor de boeg. Onderweg zagen we 2 reuze eekhoorns, die onze gids voor 'vliegende eekhoorns' aanzag. Verder merkten we op dat de meeste mensen hier in deze streek blootvoets lopen, vis vol vliegen die op een houtstronk op straat gefileerd wordt, het jack-fruit dat de apen en mensen hier graag lusten, reclameborden met vooral zo blank mogelijke slanke Indische dame's vol juwelen, christelijke kerkje's met muurschilderingen, ... Na Coïmbatore staken we weerom een staatsgrens over. Ditmaal zijn we in de staat Kerala. Hier merken we meteen verschillen op met de vorige staten: vrouwen lopen hier zonder hoofddeksel en zelfs met losse lange haren, mannen met enkel-lange lendedoeken, ... De regen heeft hier recent lelijk huis gehouden en de weg is in erbarmelijke staat, vol diepe putten, naast de weg zien we op twee plaatsen een grondverzakking waarbij 15 a 20 meter hoge bomen ontworteld door elkaar liggen. Over 31 km doen we anderhalf uur, om een idee te geven van de toestand van de weg. We veronderstellen dat de Indiërs hun 'way of life' één is van wat morgen kan, hoeft niet vandaag en kunnen we evengoed volgend jaar doen. En 'no problem': er is geen probleem, zolang je niet verwacht dat er een oplossing moet bedacht worden. Tussen de staten Kerala en Karnataka en Tamil Nadu is er een spanning in verband met watervoorziening. In Kerala, in tegenstelling tot de rest van India, zijn er veel christenen en palmbomen en water en mooie vrouwen en verpleegsters. In een oude steenbakkerij langs de weg zien we mensen werken. We passeren een bananen en rubberplantage en een reclamepaneel voor een waterpretpark toont kinderen in T-shirt en broek in het water. Blote schouders en knieën is 'not done'. In deze staat zijn de vrachtwagens lang niet zo mooi versierd, hangt er massaal veel reclame, proeft het eten meer gekruid, zien we voor het eerst motorrijders met helm, ... de verschillen zijn talrijk. Door de slechte weg komen we een stuk te laat aan in Cochin. 's Avonds was er nog het bijwonen van Keralese dansen op het programma. Stel je hierbij geen dansen voor, maar een schouwspel van mimiek, handbewegingen en rythmisch meeslepend trommelgeroffel. De personnages zijn overdadig geschminkt en dragen prachtige en pompeuze kostuums. Het verhaal is super simpel en de tekst ervan wordt volledig gemimeerd. Eén zin zeggen duurt er heel lang. Heel bijzonder. Nadien nog een vismaaltijd in een restaurantje dat daarnaast is gelegen. Nathan had krab gevraagd, met massala saus. Hij kreeg twee eerder kleine beestjes voorgeschoteld, waaruit hij na een kwartier prutswerk een lepel vol met vlees had gewonnen. Daar had hij natuurlijk niet mee gegeten, zodat we voor hem en de meisjes nog een tweede schotel met gefrituurde vis en frietjes bestelden.

Vrijdag 18 augustus: Cochin:
We mochten wat uitslapen, tot 8 uur ongeveer. Het ontbijt viel een beetje tegen, want de gevraagde eieren (scrambled eggs, plain eggs, ...) die we bij een jong in kok verklede Indiërke achter een tafel met vuurtje en dergelijke besteld hadden en over '5 minutes' klaar zouden zijn, telkens weer werden vergeten. Qua Indisch ontbijt ontbrak het niet aan aardappelen, groentemix met al dan niet pikante currie- of andere saus, deelbolletjes, mango- en pineappelchutney, en nog allerhande warme gerechten. Zij eten hier pas goed als ze 3 x warm hebben gegeten. Gelukkig is er telkens toch (moes)brood en een toaster om zelfs Nathan gelukkig te maken.
We vertrokken rond 9.30 u met de bus naar Fort Cochin, het oude stadsgedeelte, eigenlijk een schiereiland bij de zee. Het hotel waar we verbleven, is gelegen in het moderne stadgedeelte, dat Ernakulam noemt, en dat super ruk is, vol met winkels allerhande, met vooral kledingwinkels met zijde in alle kleuren en tekeningen en prijzen, en met juweliers die zich via reuzegrote affiche's en reclamepanelen aanprijzen. Als je hier over straat loopt, wordt je bijna dronken van de reclame die overal schittert. Enfin, de rit van ons hotel naar het oude en cultureel belangrijke centrum duurt een half uur. We komen er aan en bekijken van buiten de Joodse synagoge (natuurlijk gesloten op een zaterdag!), het 'Dutch cemetery' (kerkhof), dat wegens 'renovatie' gesloten is, en dan het 'Dutch palace', een oud-Portugees paleis, dat door de Nederlanders later is her-ingericht. Een gebouw van 1600 – uit de tijd van Vasco da Gama – met mooie houten plafonds, met fijn houtsnijwerk, en met voorwerpen en oude muurschilderingen met afbeeldingen van de verschillende goden en van traditionele verhalen, en met schilderijen van de verschillende 'koningen' of maharadja's van Cochin. In de kleine straatjes van het oude stadsgedeelte wandelend, werden we continu aangesproken door de houders van de lokale toeristenwinkeltjes: postkaarten? Een compact flash kaart, juwelen? Houten olifantjes? Anne-Sophie vond er een 'sjakos' (draagtas) in verschillende kleuren en met olifanten op. We speelden het spel van afdingen om tot een correcte prijs te komen naar onze normen zeer goed. Manu ging een paar winkels binnen op zoek naar een mooie (houten) olifant. Met z'n allen stonden we even stil bij een mooi exemplaar, ongeveer 60 cm hoog, dat volgens de verkoper maar 3-4 kg woog, maar die volgens ons eerder 30 kg woog. We begonnen te onderhandelen over de prijs, maar besloten uiteindelijk het gevaarte niet mee te nemen, wegens het gewicht en het probleem om de olifant mee naar België te krijgen. Daarna gingen we in de St. Franciscuskerk binnen. We moesten er bij het binnengaan onze schoenen uitdoen. Heel raar om dit in een christelijke kerk te moeten doen, ... invloed van de Hindu's of de Moslims vermoedelijk, want de Indiërs hier vinden dit vanzelfsprekend, en begrijpen niet dat wij hier raar van opkijken. Kijkend naar de in het Engels tegen de muur van het altaar opgeschreven geloofsbelijdenis, 10 geboden en 'Onze vader', zongen we samen het 'Onze vader'.
Dan zijn we aan de waterkant naar de 'Chinese visnetten' en al de bedrijvigheid daarrond gaan kijken. Het was warm, de zon scheen, maar de frisse zeebries maakte het tot een aangename temperatuur. De visnetten zelf zijn een uit lange balken opgebouwd systeem met katrol en touwen, dat grote netten naar beneden laat, die dan na enige tijd terug naar boven getrokken worden. Een beetje het systeem van de visnetten langs de steigers aan onze Belgische kust. We liepen er wat rond, roken en keken naar de uitgestalde vissen, krabben, inktvissen en kreeften, tot we van iets dichterbij naar zulk een Chinees visnet gingen kijken. Manu nam een foto van Judith voor zulk een net, en de vissers nodigden ons uit om er allemaal mee op te kruipen en te komen kijken naar hun vis. Wij mee op het tuig. Dan gingen ze het net ophalen, en vroegen aan Nathan om mee aan de touwen te komen trekken. Zwaar werk, vond hij dat! Ondertussen liepen drie vissers op de balken boven de zee naar het net, om daar de paar gestrikte vissen uit te scheppen. Heel folkloristisch allemaal, en leuk. Ze vroegen een fooi, en dat was graag gegeven. Op de uitnodiging om de vis uit hun vangst zelf uit te kiezen, en dan met hen naar een plaats te gaan waar zij de vis voor ons zouden klaarmaken, bedankten we vriendelijk. Wat verder kochten een kokosnoot, die voor onze ogen werd geopend, en ons met een rietje erin aangeboden werd. Het koko's sap was lekker. Iedereen proefde ervan en mocht het min of meer. Je moet je hierbij geen kokosnoot voorstellen, zoals wij ze kennen. Het is de andere soort, met een gladde groene bast, en met weinig koko's vlees. Er zit echter veel sap in. Als al het sap op is, kapt de verkoper de koko's in twee en geeft je ook een stukje schors, waarmee je het klein laagje vlees nog kan afschrapen en opeten. Het smaakt inderdaad wat naar klassieke koko's, maar ook niet helemaal. Na nog een paar straatjes te hebben gekuierd, zijn we een klein restaurantje binnengegaan. Het is te zeggen, onder een afdakje op het terras, dat op zich al niet veel voorstelde. Bani, onze gids, had ons dit restaurant sterk aangeraden als een heel oud, heel lekker en toch niet duur restaurant. We gingen op zijn voorstel in met enige aarzeling, omdat het etablissement er alles behalve 'smakelijk' uitzag. De kaart met zeevruchten en vis was inderdaad uitgebreid en niet te prijzig. We namen van alles wat, van 'calamari' tot 'tigerprawns' (een soort gamba's), garnalen en een paar visbereidingen, en iedereen proefde van alles. Inderdaad gewoon heerlijk! Een zalig moment, dat ons wat deed denken aan de culinaire 'hoogdagen' van het restaurant 'l' araignée gourmande' in Oualidia aan de Marokkaanse kust vorig jaar.
We bedankten Bani nadien dan ook uitdrukkelijk voor het advies.
Op de terugweg naar het hotel had Bani nog een verassing voor ons: een bezoek aan het plaatselijke hospitaal (Gautam Hospital). We werden er ontvangen in het bureel van de medisch directeur, een oudere Indiër met moustache (ongeveer alle mannen hier hebben een snor), met een naam en titels die nauwelijks op een kaartje kunnen: Dr. K.R. Jayachandran, MBBS, FRCP, MRCP, FICA, FCCP. FRCP betekent Fellow of the Royal College of Physicians en MRCP betekent Member of the Royal College of Physicians, beiden Britse titels waarvan de dragers steeds heel fier zijn. De man was heel vriendelijk, wou ons iets aanbieden en antwoorde op onze vragen. 25% van de bevolking heeft hier suikerziekte, er werken 36 artsen in het ziekenhuis, dat 200 bedden telt, en een groot en vooral arm gebied bestrijkt, en vooral voor hen moet zorgen, die geen middelen hebben om de medische zorg te betalen. Eén van de behandelingen die hier in het licht gesteld worden, zijn de chelatie-therapie (infuzen met EDTA), die voor veel zaken goed zouden zijn. Volgens mij steunt dit op weinig of geen evidentie, maar ik weet in België ook een paar artsen die er munt uit slaan. Dan zijn we de operatiezalen gaan bezoeken. Simpel, wel proper, vermoedelijk zoals de operatiezalen er bij ons 80 jaar geleden uitzagen, met hier en daar wel wat modernere apparatuur. De handschoenen worden hier herbruikt, tenzij voor moeilijke operaties zoals orthopedie of abdominale heelkunde. Er is een laparoscoop en ze lieten ons ook hun autoclaven zien, om de instrumenten te steriliseren. Onderweg passeerden we door gangen met patiëntenkamers. Zeer rudimentair, mensen liggen er op een plastik hoes over de matras. Er is maar drie maal per dag gedurende 1 uur drinkbaar water voorhanden op de afdelingen. De verpleegpost doet ook heel ouderwets aan. En bij het buitengaan is er een kraampje op de binnenkoer, waarboven staat: 'pharmacy, 24 hours open'.
Dankbaar voor dit bezoek, reden we dan terug naar het hotel. De rest van de dag was vrij. Nathan, Marie-Elise en Judith bleven op de kamer en de rest dook de straat in, om een paar winkels te doen en brood en corn-flakes te halen voor een lekker avondmaal op de kamer. Over het hotel is de ingang van 'Jayalaksmi', een winkel zoals de Inno, met 4 verdiepen en meer dan 500 verkoopsters, die er allemaal in dezelfde sari rondlopen, met een nummer opgespeld. Het was er een drukte die aan de eerste soldendag in de CNA niet kan tippen. Op de kinderafdeling vonden we een schitterend Indisch ensemble voor Judith. In het bovenstukje vonden we twee lapjes stof genaaid. We dachten even dat dit zakken waren, maar begrepen uiteindelijk toch niet wat dit was. Mevrouw 212 gaf ons graag toelichting: dit zijn de mouwtjes, die je er al dan niet kan laten aannaaien. Het koste geen extra geld en slechts 20 minuten tijd. Op de derde verdieping lagen duizenden sari's (= stuk stof van meer dan 4 meter, dat om de vrouwen heen gedrapeerd wordt met een bijhorend T-shirtje. Op de hoogste verdieping verkochten ze de duurste sari's (meer dan 10000 Roepies); we vermoeden voor trouwpartijen. We liepen één van die juwelencentra binnen. Onbeschrijfelijk, wat daar allemaal te koop is: dikke brede halskettingen zoals de Egyptenaren droegen, ringen in alle maten en gewichten, hoe meer goud en diamanten, hoe liever, en oorbellen tot op de schouders. Zelfs gouden ceintures! Vooral de air-co was hier aangenaam. Na het shoppen doken we op het dakverdiep van het hotel in een zalig warm openluchtzwembad met uitzicht op de stad. In de straten bemerkten we Kerstmis-achtige knipperende verlichting in alle kleuren. Het samen zwemmen in het donker tussen de andere gebouwen van de stad, was een waarlijke luxe.

Zondag 19 augustus: The Backwaters
Om 10 uur verlieten we de drukke stad Cochin zonder spijt in het hart. Na amper 2 uur (afstanden zijn zeer relatief) arriveerden we in Allepey, voor een boottocht op 'The Backwaters'. We klommen aan boord van een lange boot, die zoals Anne-Sophie hen typeert, op een grote varende bijenkorf lijkt. Het interieur en comfort aan boord hadden we ons zo goed niet kunnen voorstellen. Op het eerste deel van de boot zat de kapitein aan het roer, dan volgt er het 'salon en eetkamer', rondom rond zijn er zitbanken voorzien van zachte kussens, een heuse tafel met stoelen en een vitrinekast waarin een grote TV, DVD en muziekinstallatie prijkte. De wanden van dit eerste deel van de boot zijn (meer dan half) open (s' avonds kan het met zeilen helemaal afgesloten worden) met gevlochten bamboe en in bamboe gebogen ramen. Het tweede deel herbergt drie slaapkamers met elk een badkamer (douche in 2, lavabo en WC in alle), achteraan bevindt zich een keuken en berging. Aan boord drie vriendelijke stuurlui, die ook als kok en gids ons zouden begeleiden en verwennen. De buitenkant van de +/- 4 m hoge, 6 m brede en +/- 25 m lange boot lijkt op een met bamboe gevlochten hut. We vaarden de Backwaters in, een gebied met brede kanalen, rijstvelden en smalle (1 a 2 huizen breed) bewoonde landstrookjes. Kokos en andere palmbomen en bananenbomen groeien langs de waterlijn en tekenen af tegen de helderblauwe zonovergoten hemel. Een paradijs op aarde. Een visser van megagrote tijgergarnalen (bijna een kreeft groot) in een lange smalle boot, prijsde ons zijn nachtelijke vangst aan. De kapitein stelde voor om deze 's avonds voor ons klaar te maken. 's Middags kregen we diverse groenten, sauzen, rijst, in veel olie gebakken vis, ... echte Keralese specialiteiten, maar voor de toeristen niet te 'spicy' klaargemaakt. Om vier uur kregen we thee met gebakken bananen. Rond vijf uur meerden we aan voor de nacht in een rustige kleine inham/zijkanaaltje. We maakten er een wandeling in het 'dorpje', deelden snoepjes uit aan de blootvoetse vriendelijke kinderen en bezochten het kerkje. De kerk had slechts twee zitbanken, verder lagen er tapijten zoals in een moskee. Men doet hier ook zijn schoenen uit om een kerk binnen te gaan! Wij maakten ons voorstellingen hoe dat bij ons zou overkomen. Als iedereen zijn schoenen buiten aan de kerk zou laten staan. Het duister viel vroeg (18.30 u) en gezien dit het gevaarlijke malariagebied is, smeerden we ons in met DEET antimuggenmelk en deden ondanks de hitte T-shirts met lange mouwen en lange broeken aan. 's Avonds kregen we de heerlijk bereide kreeftachtigen op ons bord. Wederom met diverse groentenbereidingen, een verse koriandersoep (niet te eten), rijst en parotta (soort pannekoekbrood) en kip. Thee als afsluitertje. Tussendoor speelden, knutselden, lazen, genoten en luisterden we naar de verhalen van Kipling, voorgelezen door Manu. Gezellig! Iedereen was het er volkomen mee eens dat we hier zonder moeite enige dagen zouden willen verblijven. Een oase van rust. Een kingfisher vogel (prachtige kleuren), een reiger, een arend, kraaien en een zwerm dubbelgevleugelde vlinders kleurden de hemel. Langs de oever in het water baadden de bewoners zich, of deden de was. Af en toe kruisten smalle niet gemotoriseerde boten onze route. Zelfs een met stenen beladen boot die door twee gespierde magere mannen met behulp van een dikke bamboestok werd voortgeduwd. Bijna Venetië. Dit is het India om van te houden en te onthouden. Van de muggen hadden we geen last, dankzij Sander de dino-salamander. Sander is een klein rozig beestje met zonnebril en een dino-schaduw, die één voor één alle muggen voor ons verslond, vanuit zijn plaatsje aan het plafond.
We vroegen ons wel af of het zo comfortabel is, die Keralese mannenklederdracht. Want we zien hier bijna enkel een soort laken of gordijn, om de lenden geslagen, en dikwijls naar boven toe dubbel (korter) gevouwen. We hebben er nog geen zien afvallen en vragen ons af of ze er iets onder dragen; we vermoeden van niet. Zouden ze familie van de Schotten zijn (ros haar en een doedelzak zagen we hier nog niet)?

Maandag 20 augustus: Naar Periyar National Park
In de zeer vroege ochtend maakten de drie bootmannen alles in gereedheid voor het vertrek en ontbijt, in afwachting daarvan kregen we al een kopje thee. Het was rustig op de wateren. Tegen negen uur meerden we aan en stapten weer in de bus. De mooi gekleurde Kingfisher vogel merkten we af en toe op. Op een moment was de hoofdweg afgesloten en versierd om een politicus te ontvangen en reed het verkeer ervoor om. We merkten een man op die gehurkt zat met z'n poep tot tegen z'n enkels, eerst namen we hem voor een bruine pad, toen begrepen we waarom in Kiplin's verhaal Mowgli kikvors genoemd wordt; De mensen zitten hier zó op hun hukjes dat ze op de achterpoten van een kikvors lijken ...
We blikten even terug op de voorbije dagen en herinnerden het beeld in Kochi waar werkmannen 's Avonds bijmekaar op het spoor zaten te wachten op een werkaanbod (in de bouw sektor) voor de volgende dag tegen zo'n 5 euro voor 8 uur.
Tevens beseffen we dat tijd heel relatief is hier maar dat wij met ons drukke programma ons daar niet kunnen aan wagen. Opvallend is de chaos in het verkeer en de onbewogenheid van de 'drivers'. Verkeersaressie hebben we nog niet opgemerkt. Maar verkeersregels zijn sugesties en naar eigen goeddunken te volgen (of niet).
In Periyar aangekomen in het Cardemon County Imperiar hotel was het haasten voor een zogenaamde boatsafari langs het meer in het Periyar Tiger Reservaat. Veel dieren waren er niet te zien buiten herten, zwijnen en diverse vogels onder andere een zilverreiger. Een bezoek aan de specerijen tuin viel echter meed dan in de smaak. Naast kruidenstruiken als betel, cardemon, gember bowonderden we kruidenbomen van kruidnagel, nootmuskaat, vanille, ... en zagen we naast koffiebonen bomen en cacaobomen, verder nog diverse fruitbomen met Jackfruit, passievruchten !, granaatappel, ...
Tijdens de rit hadden we 's ochtends reeds zeer veel theeplantages, waartussen peperplanten aan de bomen omhoogslingerden, gezien alsook ananas en rubberplantages.
's Avonds genoten we van een heerlijke maaltijd met een kruidige afsluiter (cardemonsouflé en vanillesmaakijs) We ploften neer in de zaaalig zachte bedden, een bed om van in te dromen.

Dinsdag 21 augustus: Naar Madurai
Tegen 8 uur gepakt en gezakt en met volle maag aan de receptie was de afspraak met de gids en dat lukte ons aardig. De rit naar Madurai zou zo'n 4 ½ a 5 uur duren maar was vol bezienswaardigheden: een zeeg groot beeld van Parvatti en Rama (de apengod), druiventeeld met mensenvogelverschrikkers, een kleine groenten en kruidenmarkt, een waterval, een steenbakkerij en een suikerrietverwerkingsmaalmolen en oven. In dit kleine, langs de weg gelegen suikerriet “bedrijfje” (van 10 of 5m) waren we niet welkom, tenzij we zeer veel geld neertelden, wat de gids weigerde. We zagen hoe het suiker riet verbrijzeld werd en de verdroogde resten gebruikt werden in de oven om de suikerbrij te laten koken. Een oude man lag op een bed met gebroken been (nadat hij daars voordien door een brommer was aangereden). Pijnstillers waren welkom en de op geld beluste werkploeg was een beetje gekalmeerd. Vervolens waren we getuige van een brommer die (voor onze ogen) een moeder met kind omver maaide. Rond de middag kwamen we in Madurai aan: stank van petrol, riool en vuilnisbeld die in een hitte gegaard wordt, verder zeer veel drukte en verkeer. In Madurai bezochten we de bekende Meenakshi (Parvatti) en Shiva tempel, een complex van 14 hoge tempeltorens van 12 verdiepingen hoog en 2 gouden tempels, waar in de tempel gangen winkeltjes met brol stonden naast massa's uit steen gehouwe blote borsten madammen, Judith werd er ambetant van. Daarna volgde een 1 ½ uur durende tocht door de stad in een riksha. Vier fietskarren reden ons door de niet toeristische delen van de stad en leidde ons langs een weverij, een papierverwerkingshangaar, bronzen en metalen vazen smederij, een bananenmarkt en een avondgroentenmarkt. Ons hoofd bonsde van de drukte en getoeter op de straten. Het dagdagelijkse leven in de stad te kunnen bekijken viel in de smaak (niet geur) van ons allen. Wij waren echter minstens een even grote attractie voor de bewoners die ons allen toe waaiden. Wat we nog niet verteld hebben is dat overal waar we komen Judith dé attractie is voor de locals. Ze willen met haar op de foto, komen haar aanraken of in haar wang knijpen, ... Een blanke blond stevig gebouwd kindje is voor hen een even grote bezienswaardigheid als mannen met tulbanden en rokken voor ons.

Geen opmerkingen: