donderdag 23 augustus 2007

6e verslag Indië

Dinsdag 21 augustus, vervolg:

Op de zandstraatjes, waar we met de riksha doorreden, zagen we mensen de grond voor hun deur met water besprenkelen (tegen het stof) en er in een wit poeder een tekening maken (onder andere tegen insecten). Blijkbaar een veredelde gewoonte van de eertijds gebruikte koeiemest (die zelfs ontsmettend werkt, volgens de gids, allemaal wetenschappellijk !). In het tempelcomplex van madurai was ons ook nog een beeldje van een god opgevallen, dat door de hindoe's wordt gebruikt om een goede bevalling af te smeken, en er nadien voor te bedankan, daartoe smeert men geklaarde boter over het beeld. Verder stond in de tempel nog een bronden (gouden) paal die als vlaggemast-communicatie met de buitenwereld (om te duiden wanneer er een feest was) fungeerde. Wanneer de airco in de bus uitviel en de hitte van buiten binnendrong, gaven de gids en bestuurder geen krimp. Toen we hen vriendelijk erop wezen, keken ze na of de airco niet meer werkte, alsof ze dat niet konden voelen, maar gaven niet aan 'yes, there is a problem'; ze legden zichzelf het zwijgen op. Zo is er voor hen nooit een probleem, en als er één is, zwijgen ze erover. Vreemd volk toch.


Woensdag 22 augustus: naar Thanjavur.

Om 7 uur zaten we aan het ontbijt,w ant het vertrek was door onze gids om 8 uur gepland. Tijdens de 4 à 5 uur durende rit praatten we over de voorbije weken en de verschillen tussen onze en de Indiase cultuur, mentaliteit en de verschillen tussen Noord- en Zuid-Indië die we in onze ervaring met de gidsen Joshi en Bani konden terugvinden. Het Noorden van Indië, meer bepaald Rajastan, telt een veel rijker historisch (goed bewaard) verleden. De gis uit het Noorden was als tot de Brahmin kaste behorend, een veel conservatievere Hindoe (kaste man). Bani, onze gids in het Zuiden, behoort niet tot de Brahmin kaste. Tot welke kaste wel, zei hij niet spontaan, en ernaar vragen leek ons niet gepast. Hij stelde bij de eerste kennismaking meteen zijn bestuurder met naam aan ons voor en praat er voortdurend mee in het hindi, in tegenstelling tot de Noord-gids, die slechte het nodige met de 'driver' besprak en vanuit de hoogte met hem (zoals met bijna iedereen) omging. Bovendien zijn hier tussen de staten wel verschillen en de staat Tamil Nadu, waar Bani uitkomt, staat niet zo hoog aangeschreven. Bani leerde pas engels in zijn hogere studies toerisme, hij volgde les in een 'public school'. In Mudumalai waren we tijdens het schoolontvangst zo vrij geweest om eens in de schoolboeken te zien. Het schrift is voor ons 'chinees' en lijkt op het arabisch. Daarnaast leren de kinderen enkele engelse woorden lezen en schrijven (in ons schrift). Het lijkt ons voor die kinderen heel complex om op jonge leeftijd twee talen te lezen en vooral dan het schrift te leren lezen en schrijven. Als we bedenken hoeveel moeite kinderen in het eerste leerjaar hebben om ons schrift te leren ontcijferen ... Pet af voor deze mensen! By the way op de geldbriefjes vind je woorden in ... verschillende schriften (corresponderend met talen die in India gebruikt worden), écht geen teken ervan lijkt ons hetzelfde. Voer voor taalfreaken ...

De volgepropte bussen die soms scheefhangen naar één kant, trokken onze aandacht. Er rijden hier niet zoveel bussen, en dus als er één voorbijkomt propt men ze vol, erger dan sardienen in een blik. Soms hangen er nog een hoop mensen uit de deur en soms zelfs aan de ladder achteraan. Vele public-school-kinderen nemen deze bus; naar sommige private scholen rijden private bussen.

De eerste halte is bij een 'openlucht' touwmakerij langs de weg. Het touw wordt gemaakt van de schors van de in Europa gekende kokosnoot. De gedroogde schors wordt geplet (soms door ze op de baan te leggen zodat er auto's over zouden rijden) en tot draden gesponnen en gedraaid. De kokosblaren gebruikt men als dakbedekking, de vrucht om te drinken en te eten, en om olie van de maken en het hout wordt ook verwerkt: kortom een kokosboom is multifunctioneel. De kids deelden balpennen, snoepjes en zeep (en tandenborstel-kit) uit. De gids gaf geld. Dat hoort zo. We voelen ons soms net de Sint, een gemengd gevoel, maar we spelen het spel mee. Dat doen wij met Pasen en de Sint toch ook!? In deze streek bemerken we aan de grenslijn van een dorp telkens een Aiyaranja tempel, om het dorp te beschermen. De bus ruikt naar de jasmijn slinger die de bestuurder kocht in de 'jasmijnstad' Madurai. Dagelijks wordt 1 ton jasmijn overgevlogen naar Frankrijk. Een wagentje met stukken takken en tronne bananenplant bleek geen bananenboer te zijn op weg naar de markt, maar om de deurlijst van het heuis van een pasgehuwd stel mee te decoreren als teken van vruchtbaarheid. Onze 'rijst gooien' bij huwelijken zeker ?

Trichy oogde zeer proper, naar Indische norm wel te verstaan. Eerst bezochten we een begrafenisceremonieplaats aan de heilige rivier de Cauveri. Zestien dagen na de dood van een geliefde brengen verwanten hier een potje van de as mee naartoe. Ze wassen zich eerst ritueel. Sommigen laten hun hoofd kaalscheren om iets af te smeken en offeren hun haar als dank voor 'bewezen diensten'. Mensen zoeken dan een priester uit op het pleintje. Diverse priesters zitten er, in een enkeldoek gekleed, met voor hen tal van potjes en kleurrijke poeders en een vuurpotje. Terwijl de priester mantra's afdreunt, lopen de mannen rond een vierkant achter elkaar. De eerste draagt een schaal met onder anderen een banaan op. Ze geloven dat de overledenen nu zijn karma bereikt heeft. Vrouwen staan in groep apart. Daarna gaan we de mannen met nieuwe gewaden (lendedoek en hemd) naar de tempel van Ganesh om voorspoed af te smeken. Er is op deze plaats ook een winkeltje waar de nieuwe kleren en andere kunnen aangekocht worden.

Het Srirangam tempelcomplex ligt op een eiland tussen 2 rivieren en beslaat zo'n 60 ha! Immens groot. 7 Concentrische muren met telkens binnenplein een groteske tempelpoorten (gopurams) die met allerlei beelden versierd zijn, leiden naar het heiligste: de gouden tempel. Ons busje reed ons door de eerste 3 gopurams (poorten), tussen de muren bevonden zich huisjes en winkeltjes, waar enkel Brahmanen wonen, en die instaan voor de tempel en de eredienst. We maakten kennis met een lokale gids die ons een rondleiding in dit indrukwekkende en op een met 7 versterkte muren oninneembare burcht lijkend tempelcomplex. Complex, want binnenin bevindt zich niet één tempel, maar meerdere. Hoe stel je je die best voor? Een zeer grote muur, waarin aan de noord, oost en zuidkant telkens één hoge (tot 73 meter) zo'n 14 verdiepingen hoog inkom-torengebouw waarbovenop een vlak gelegde versierde ton prijkt. Zo heb je 7 muren met 3 poorten, dus 21 gopurams. Vanop het dak van de duizendpilarenhal hadden we een goed overzicht. 't Sint Pieters plein is echt niks hiertegen. De muren waren wit-rood gestreept geschilderd, als teken van Parvati (rood) en Vishnu (wit). De beeldjes op de gopurams, (olifanten, mannen, vrouwen, apen, goden, ...) werden allen in 2000 in felle kleuren geschilderd (wij zandstralen onze door de regen bevuilde gebouwen). Eén is er volledig met witte olieverf geschilderd, de poort van de vrede. Zeer veel pelgrims komen hiereen; voor 200 ervan biedt de tempel eten aan, waarvoor ze uren in een rij aanschuiven. We zagen de paradijspoort (als je hierdoor stapt, kom je later zeker in het paradijs – de poort is maar een paar dagen per jaar geopend) en het plekje om de hoed, dat laat geloven dat als je vanop die plek in een welbepaalde houding de poort kan zien, je 't paradijs binnengaat. We probeerden. Onmogelijk! We kregen nog beeldjes met de 10 incarnaties van Vishnu te zien (een vis, schildpad, varken, leeuw, dwerg, 3 rama's (waaronder de 7de de apehoofd-god) en het paard als toekomstige 10de incarnatie, als apocalyps). Omdat ze een wit paard als teken zien van de komende apocalypsVishnu, stond er ook een echt wit paard in een stalletje in de tempel. Een wit paard waarop ze met hun kleurpoeder gele vlekken hadden gezet, gewoon om te versieren. Zoiets zou Pipi Langkous nog niet doen! De Westenpoorten zijn hier afwezig (in Madurai gesloten) omdat de achterkant vand e 5 cobra's die het hoofd van Vishnu beschermen, naar het Westen gericht zijn, en je komt niet langs achter binnen hier, dat is onbeleefd. Nog een pikant detail: één van de met duizend zuilen overdekt plein, wordt één keer per jaar gebruikt voor een feest, daarnaast is het een opslagplaats en een bekakte en bepiste stal, die dienst doet voor de dieren die de pelgrims aan de tempel schonken. Wij liepen dus op blote voeten (in elke tempel moet je bij het binnengaan je sandalen uitdoen) door de natte en verdroogde uitwerpselen van heilige koeien. Voor hen was dit een deel van de rite waarschijnlijk, wij konden onze walging niet onderdrukken. Tenslotte wees de gids ons op een klein beeltenisje met duizenden 'Yale'-sloten, die er aan elkaar van boven naar beneden hingen. Dit dient blijkbaar voor mensen met stuipen (epilepsie?) die hier dan een aantal keren met een metaal in hun hand (het slot ?) moeten rondlopen. Als ze dan voelen dat hun ziekte verbetert (dat voel je blijkbaar in je lijf, na een aantal omwentelingen rond het beeld), dan moet je het slot vastmaken aan het beeld, en de sleutel aan de priester geven (die deze vermoedelijk in de offerbak gooit). Dit slot dient om het probleem af te sluiten en het bekomen resultaat dus te bewaren.

Na het bezoek aan deze tempel zijn we nog naar een bronssmederij gaan kijken: een familiebedrijfje in een achterbuurt van de stad, waar op ambachtelijke wijze bronzen beeldjes worden gemaakt. Een man zat aan een blaasbalg een vuur gloeiend te stoken, een andere zat op de grond een figuurtje (Ganesh, de god met olifantekop) te boetseren in bijenwas vermengd met een hars, en de vader zat met een ijzervijl een half afgewerkt koperen beeldje af te werken. Een andere man, de baas en broer van de boetseerder toonde ons hoe ze dit doen. Het wassen beeldje wordt volledig omgeven door klei, en gebakken in de oven. Door de hitte verdwijnt de hars en heb je een 'negatief', waar ze dan vloeibaar brons in kappen. De man deed het ons voor. Een minuutje later gooide hij dit in een emmer water, dat direkt begon te koken en te sissen. Na een paar minuten kon de man het klompje al vastpakken en klopte hij de klei weg: en daar verscheen een gezicht van één van de godheden, in ruwe vorm. Hij vijlde er een beetje op en liet dan daarnaast een identiek afgewerkt stuk zien: dat laatste zag er schitterend mooi uit, maar het was eraan te zien dat er nog flink veel werk aan was. Allemaal heel primitief, die mensen werken heel hard. We gingen dan rondkijken in hun toonzaaltje. We zagen veel mooie dingen, maar niets om te kopen en mee te nemen. In hun 'werkplaats' stond wel een olifantje, in brons, dat er op 't eerste zicht niet fantastisch uit zag. Gezien Manu op zoek was naar een olifantenbeeld om mee te nemen, keken we toch eens van dichterbij naar dit stuk: bleek dat de olifant bestaat uit een twintigtal Indiase danseressen, vrij gedetailleerd ge'boetseerd' en samen de olifant vormend. Hoe meer Manu er naar keek, hoe liever hij het zag. Dus : verkocht. De oudere man had een halskraag om en Christel vroeg wat er scheelde. Blijkbaar veel hoofdpijn en nekpijn. Zij dook in de koffers en we hielpen de man met wat pillen Dafalgan en Voltaren. Ook de hoofdman liet Manu dan zijn hoofdhuid zien: hij werd door psoriasis geplaagd. Het was nadien wel nodig om een paar zaken op papier te zetten voor die mensen, om te weten wat het eigenlijk was en hoeveel pillen mochten gebruikt worden per dag. Een andere broer had blijkbaar geen 'bier gedronken' van bronswerk maar was schilder. Wij zijn bureautje binnen, waar hij ons toonde hoe hij verf maakte, en Judith een tekening van een olifant (schitterend gemaakt) gaf. Een echte artiest, in bloot bovenlijf, met een te grote bril, maar heel enthoesiast over zijn werk en met heel mooie tekeningen. Daarna naar het hotel in Tanjore. Een sjiek en relatief modern ding, waar we met koude natte doekjes en frisdrank werden ontvangen. Met de bakkende hitte buiten doet dit echt goed; heerlijk gewoon! De kamers zijn niet echt groot maar luxueus. Alleen spijtig dat de matrassen dun zijn en op een 'plank' als bed'vering' liggen. We merken een groot zwembad in de tuin, met helder water en een 'watervalletje'. Er is hier 'free' WIFI internet. Gevolg: Nathan achter de computer en de meisjes allemaal hun zwempak aan om te gaan zwemmen. Het avondeten was super lekker en gezellig.


Donderdag 23 augustus: Tanjavur (Tanjore)

Om 3 uur 's nachts werden Nathan en Anne-Sophie er door Judith op attent gemaakt dat er een vleermuis in de kamer vloog. Je kunt je de schrik misschien niet echt voorstellen, Judith was echt bang na de duikvluchten vlak boven de bedden van het nachtdier. Nathan behield zijn koelbloedigheid, deed het raam open en kon het beest naar buiten jagen. Dat kom je bij ons toch niet zo gauw tegen! 's Ochtends schrok Christel van een 10 cm lange hagedis op de muren van de kamer. Ook dit beest werd vriendelijk maar beslist de deur gewezen. Het is hier een echte zoölogie! Om 9 uur vertrokken we naar de Shiva-tempel van Brihadishvara. Het is weer een vrij groot complex, (minder groot dan de Srirangam tempel), maar de hoogste en de afmetingen hebben allemaal te maken met het voor de Hindi magische cijfer 9: dwz 108 lingams, 1008 stieren op de muren rondom, 63 meter lang en 54 m breed, en de hoogte van de tempel was 63 meter, waarboven een koepel uit één stuk marmer van 80 ton. Deze tempel was niet beschilderd, maar het vuil van de zure regen en vervuiling was er recent afgeschuurd. Dit maakte dat het beeldhouwwerk op de tempelgebouwen veel beter tot zijn recht kwam en dat we ons de omvangrijkheid van het werk beter konden voorstellen. Alvorens deze tempel te betreden deden we (natuurlijk !) onze schoenen uit, en gaven dan een muntstuk aan de lokale olifant, die dit met zijn slurf aannam, dan deze slurf op ons hoofd legde als zegening, en dan het muntstuk aan zijn baasje overhandigde. Het gevoelen van zo'n slurf op uw hoofd en de adem van dat dier in uw nek is echt wel bijzonder. Anne-Sophie vond het maar niks om zo begroet te worden, Judith weende van de schrik, maar heeft de zegening nog op het einde van het bezoek gekregen, en Christel lachte zich een breuk. Vervolgens begaven we ons in het tempelcomplex waarbij we eerst de tweedegrootste nandi (stierenbeeld) van Indië konden zien, het rijdier van Shiva. Links en rechts naast de hoofdtempel bevonden zich een tempel ter ere van Ganesh (u ondertussen gekend), de olifantenzoon, en één ter ere van Muruga, de tweede zoon van Shiva en Parvati. Ook nog een tempeltje ter ere van Parvati, waar we getatoueerd werden in het rood, de kleur van de godin. In de Shiva-tempel mochten we de grootste lingam van Indië aanschouwen en kregen we na het vuur aangeraakt te hebben, door de tempelbedienaar een witte streep op het voorhoofd. We kochten ook nog kleine geklaarde-boter kandelaartjes die we mochten aansteken bij een ander beeldje, en de wens van ons leven doen. Deze komt zeker uit! Judith merkte op bij het verlaten van de tempel dat de kinderen in de klas wel raar zouden opkijken als ze bij de meisjes een bolletje en bij de jongens een streepje op hun hoofd zou aanbrengen. Het verschil met de vorige tempel was dat deze veel rustiger, serener en met minder volk te zien was. Er waren bijvoorbeeld geen kraampjes en verkopers in de tempel. Onze gids, Bani, vertelde ons nog het verhaal van waarom er geen tempels aan Brahma gewijd zijn, nochtans de 'eerste' god, want hij die alles in gang zette. Aan de hand van een uit steen gehouwen afbeelding van het verhaal vertelde hij dat Brahma en Visjnoe bij Shiva kwamen omdat ze ruzieden over wie van de twee de grootste was. Shiva af hen een opdracht: Brahma moest Shiva's hoofd aanraken, en Visjnoe Shiva's voeten. Visjnoe veranderde zich in een aardvarken maar moest bij Shiva komen opbiechten dat hij diens voeten niet gevonden had. Brahma had als adelaar vermomd een hoge vlucht genomen en zag een bloem van Shiva's hoofd uit de lucht vallen. Brahma dacht de slimme uit te kunnen hangen en vertelde aan Shiva dat hij diens hoofd had aangeraakt en als bewijs ervan liet hij de bloem zien. Maar Shiva had hem door en als straf voor zijn leugen, zou hij in India nooit een tempel ter zijner ere krijgen en zou men hem niet aanbidden. Dit verhaaltje als voorbeeld van de vele traditionele verhalen van het Hindoeisme, het ene al onwaarschijnlijker dan het andere. Verderop stond er een man naar de zon gericht te bidden: hij aanbad Indira, de zonnegod. Als we dan aan de gids vroegen hoe we deze zonnegod moesten plaatsen ten opzichte van de drie groten (Brahma, Shiva en Visjnoe), dan zei deze dat de zonnegod iets heel anders is!?!

Nog een bezoek aan het marata paleis en museum, met diverse beeldjes waaraan het ene verhaal nog ongelooflijker dan het andere was gekoppeld.

Een frisse duik in het zwembad was welkom om het stof en zweet van ons af te spoelen. 's Middags waren we van plan in het restaurant van het hotel te gaan eten, maar dit was volzet. Dan maar op straat op zoek naar iets om te eten. Het enige alternatief dat we vonden, bleek een klein, typisch Indisch eetkraampje te zijn, waar veel locals een snack of rijst snel verorberen. Wij kochten een groentebaksel, een uienbal en een zoete deegbal, met twee porties citroenrijst en twee porties lokale gemengde rijst. We aten dit op in onze hotelkamer zoals de Indiërs, zonder bestek met de rechterhand. Dit zouden we nooit voor mogelijk hebben gehouden twee-drie weken geleden. We geraken hier meer vertrouwd met de smaken van het eten, en de gewoontes van de Indiërs.

Er was nog iets in petto voor de namiddag: een miljoenenkostende Tamil-Nadu Bollywoodfilm. Onze gids had kaarten laten bezorgen door één van zijn Tanjore-maatjes. Nathan en de twee jongsten bleven op de kamer om te computeren en een Disneyfilm te zien. Woorden schieten tekort om deze ervaring te beschrijven. Vooreerst reed onze buschauffeur bij het binnenrijden van de toegangspoort tot de cinema'hangar', bijna zijn dak van zijn wagen. Een flinke bluts uitgedeeld door het uithangbord waarop de held van het filmverhaal te zien was. Dit was maar een begin. Wij zijn een kwartier te vroeg, en de film is al een paar minuten begonnen!? Je kan je het best de film voorstellen als een hutsepot van diverse ingrediënten als Saturday Night Fever en Grease (veel gedans en zang), spectaculaire en onwaarschijnlijke acties (waarbij de held bij wijze van spreken op zijn eigen 100 man aankan), Superman, de Hulk en de man van zes miljoen verbleken bij de kracht van deze man, humor op zijn Indisch, en een zoetzemerige kitcherige romantische verhaallijn er tussen door geweven. De hoofdrolspeler leek op een kruising van Eddy Wally en Elvis Presley, met om de twee minuten een ander glitterpak aan. We zullen ons voor de rest van onze dagen de scène herinneren van zo'n 30 corpulente mannen met bloot beschilderd bovenlijf, met op hun hangbuik een tijgerhoofd geschilderd. Vervolgens het hoofd van de steracteur. Hilarisch! Het verschil in filmconcept is enorm en maakte dat we soms strijk lagen van het lachen en we vielen van de éne verbazing in de andere. In de zaal vooral mannen, die waarschijnlijk op deze prent afkomen omwille van de voor India uiterst progressieve dansscènes met jonge dames in topje en minirokken, wat hier absoluut not done is. Het publiek zat niet onbewogen maar applaudisseerde, floot en juichten waar nodig. De film werd volledig in de taal van Tamil-Nadu gesproken en niet ondertiteld. Dit betekent dat in de andere staten van Indië ze het gesprokene van de film evenmin verstaan als wij, maar de verhaallijn was voor ons te volgen dankzij de voorbereidende uitleg van Bani. De thema's waren enerzijds overvloedige rijkdom, anderzijds liefdadigheid, politieke corruptie en belastingsontduiking. Het belang van astrologie voor de Hindi (huwelijkskeuze) nam ook een belangrijke plaats in het verhaal. Kortom, je moet het gezien hebben als je hier op reis komt.

Nadien terug in het hotel, liet Christel zich een Ayurvedische massage welgevallen. De gids uit het Noorden had erop gewezen dat dit een 'must' was als je naar het Zuiden trok.

Ondertussen is het half-twaalf. Het schrijven van ons dagverloop zit er op en alle zakken zijn ongeveer klaar om morgen zeer vroeg te vertrekken richting Thiruvanamalai. Nog maar een paar dagen meer, en we vliegen al terug naar de Belgische regens, ... vergelijkbaar met de moesson hier?

dinsdag 21 augustus 2007

5e verslag uit India:

Donderdag 17 augustus: naar Cochin.
Nathan (weer ziek, met diarree en buikkrampen) bleef op het bed liggen terwijl wij zouden ontbijten. Omdat we met de Indische snelheid wilden rekening houden, belden we voor het ontbijt naar de receptie met de vraag om onze bagage al te komen ophalen. We hadden namelijk helemaal beneden kamers gekregen. Een half uur later was er nog geen beweging en belden we nog eens. Het was toen al 9 uur en we moesten vertrekken. We begrepen dat, als je in dit land iets gedaan wil krijgen, je het eigenlijk best zelf doet. We droegen zelf al de bagage omhoog, en lieten ons ongenoegen duidelijk blijken. Het ontbijt zelf helemaal Indisch, op de toasts na, dat wil zeggen: noedels, sauzen, soep, kip-chili, veg mix en noedels met koko's, ... Wij vonden dat vreemd maar beseften dat wij hier in India de uitzondering zijn met onze toasts en omeletten. Tot nu toe waren er in de hotels naast het Indische ontbijtbuffet tal van vooral Britse ontbijtmogelijkheden te smullen. Er stond een hele lange rit voor de boeg. Onderweg zagen we 2 reuze eekhoorns, die onze gids voor 'vliegende eekhoorns' aanzag. Verder merkten we op dat de meeste mensen hier in deze streek blootvoets lopen, vis vol vliegen die op een houtstronk op straat gefileerd wordt, het jack-fruit dat de apen en mensen hier graag lusten, reclameborden met vooral zo blank mogelijke slanke Indische dame's vol juwelen, christelijke kerkje's met muurschilderingen, ... Na Coïmbatore staken we weerom een staatsgrens over. Ditmaal zijn we in de staat Kerala. Hier merken we meteen verschillen op met de vorige staten: vrouwen lopen hier zonder hoofddeksel en zelfs met losse lange haren, mannen met enkel-lange lendedoeken, ... De regen heeft hier recent lelijk huis gehouden en de weg is in erbarmelijke staat, vol diepe putten, naast de weg zien we op twee plaatsen een grondverzakking waarbij 15 a 20 meter hoge bomen ontworteld door elkaar liggen. Over 31 km doen we anderhalf uur, om een idee te geven van de toestand van de weg. We veronderstellen dat de Indiërs hun 'way of life' één is van wat morgen kan, hoeft niet vandaag en kunnen we evengoed volgend jaar doen. En 'no problem': er is geen probleem, zolang je niet verwacht dat er een oplossing moet bedacht worden. Tussen de staten Kerala en Karnataka en Tamil Nadu is er een spanning in verband met watervoorziening. In Kerala, in tegenstelling tot de rest van India, zijn er veel christenen en palmbomen en water en mooie vrouwen en verpleegsters. In een oude steenbakkerij langs de weg zien we mensen werken. We passeren een bananen en rubberplantage en een reclamepaneel voor een waterpretpark toont kinderen in T-shirt en broek in het water. Blote schouders en knieën is 'not done'. In deze staat zijn de vrachtwagens lang niet zo mooi versierd, hangt er massaal veel reclame, proeft het eten meer gekruid, zien we voor het eerst motorrijders met helm, ... de verschillen zijn talrijk. Door de slechte weg komen we een stuk te laat aan in Cochin. 's Avonds was er nog het bijwonen van Keralese dansen op het programma. Stel je hierbij geen dansen voor, maar een schouwspel van mimiek, handbewegingen en rythmisch meeslepend trommelgeroffel. De personnages zijn overdadig geschminkt en dragen prachtige en pompeuze kostuums. Het verhaal is super simpel en de tekst ervan wordt volledig gemimeerd. Eén zin zeggen duurt er heel lang. Heel bijzonder. Nadien nog een vismaaltijd in een restaurantje dat daarnaast is gelegen. Nathan had krab gevraagd, met massala saus. Hij kreeg twee eerder kleine beestjes voorgeschoteld, waaruit hij na een kwartier prutswerk een lepel vol met vlees had gewonnen. Daar had hij natuurlijk niet mee gegeten, zodat we voor hem en de meisjes nog een tweede schotel met gefrituurde vis en frietjes bestelden.

Vrijdag 18 augustus: Cochin:
We mochten wat uitslapen, tot 8 uur ongeveer. Het ontbijt viel een beetje tegen, want de gevraagde eieren (scrambled eggs, plain eggs, ...) die we bij een jong in kok verklede Indiërke achter een tafel met vuurtje en dergelijke besteld hadden en over '5 minutes' klaar zouden zijn, telkens weer werden vergeten. Qua Indisch ontbijt ontbrak het niet aan aardappelen, groentemix met al dan niet pikante currie- of andere saus, deelbolletjes, mango- en pineappelchutney, en nog allerhande warme gerechten. Zij eten hier pas goed als ze 3 x warm hebben gegeten. Gelukkig is er telkens toch (moes)brood en een toaster om zelfs Nathan gelukkig te maken.
We vertrokken rond 9.30 u met de bus naar Fort Cochin, het oude stadsgedeelte, eigenlijk een schiereiland bij de zee. Het hotel waar we verbleven, is gelegen in het moderne stadgedeelte, dat Ernakulam noemt, en dat super ruk is, vol met winkels allerhande, met vooral kledingwinkels met zijde in alle kleuren en tekeningen en prijzen, en met juweliers die zich via reuzegrote affiche's en reclamepanelen aanprijzen. Als je hier over straat loopt, wordt je bijna dronken van de reclame die overal schittert. Enfin, de rit van ons hotel naar het oude en cultureel belangrijke centrum duurt een half uur. We komen er aan en bekijken van buiten de Joodse synagoge (natuurlijk gesloten op een zaterdag!), het 'Dutch cemetery' (kerkhof), dat wegens 'renovatie' gesloten is, en dan het 'Dutch palace', een oud-Portugees paleis, dat door de Nederlanders later is her-ingericht. Een gebouw van 1600 – uit de tijd van Vasco da Gama – met mooie houten plafonds, met fijn houtsnijwerk, en met voorwerpen en oude muurschilderingen met afbeeldingen van de verschillende goden en van traditionele verhalen, en met schilderijen van de verschillende 'koningen' of maharadja's van Cochin. In de kleine straatjes van het oude stadsgedeelte wandelend, werden we continu aangesproken door de houders van de lokale toeristenwinkeltjes: postkaarten? Een compact flash kaart, juwelen? Houten olifantjes? Anne-Sophie vond er een 'sjakos' (draagtas) in verschillende kleuren en met olifanten op. We speelden het spel van afdingen om tot een correcte prijs te komen naar onze normen zeer goed. Manu ging een paar winkels binnen op zoek naar een mooie (houten) olifant. Met z'n allen stonden we even stil bij een mooi exemplaar, ongeveer 60 cm hoog, dat volgens de verkoper maar 3-4 kg woog, maar die volgens ons eerder 30 kg woog. We begonnen te onderhandelen over de prijs, maar besloten uiteindelijk het gevaarte niet mee te nemen, wegens het gewicht en het probleem om de olifant mee naar België te krijgen. Daarna gingen we in de St. Franciscuskerk binnen. We moesten er bij het binnengaan onze schoenen uitdoen. Heel raar om dit in een christelijke kerk te moeten doen, ... invloed van de Hindu's of de Moslims vermoedelijk, want de Indiërs hier vinden dit vanzelfsprekend, en begrijpen niet dat wij hier raar van opkijken. Kijkend naar de in het Engels tegen de muur van het altaar opgeschreven geloofsbelijdenis, 10 geboden en 'Onze vader', zongen we samen het 'Onze vader'.
Dan zijn we aan de waterkant naar de 'Chinese visnetten' en al de bedrijvigheid daarrond gaan kijken. Het was warm, de zon scheen, maar de frisse zeebries maakte het tot een aangename temperatuur. De visnetten zelf zijn een uit lange balken opgebouwd systeem met katrol en touwen, dat grote netten naar beneden laat, die dan na enige tijd terug naar boven getrokken worden. Een beetje het systeem van de visnetten langs de steigers aan onze Belgische kust. We liepen er wat rond, roken en keken naar de uitgestalde vissen, krabben, inktvissen en kreeften, tot we van iets dichterbij naar zulk een Chinees visnet gingen kijken. Manu nam een foto van Judith voor zulk een net, en de vissers nodigden ons uit om er allemaal mee op te kruipen en te komen kijken naar hun vis. Wij mee op het tuig. Dan gingen ze het net ophalen, en vroegen aan Nathan om mee aan de touwen te komen trekken. Zwaar werk, vond hij dat! Ondertussen liepen drie vissers op de balken boven de zee naar het net, om daar de paar gestrikte vissen uit te scheppen. Heel folkloristisch allemaal, en leuk. Ze vroegen een fooi, en dat was graag gegeven. Op de uitnodiging om de vis uit hun vangst zelf uit te kiezen, en dan met hen naar een plaats te gaan waar zij de vis voor ons zouden klaarmaken, bedankten we vriendelijk. Wat verder kochten een kokosnoot, die voor onze ogen werd geopend, en ons met een rietje erin aangeboden werd. Het koko's sap was lekker. Iedereen proefde ervan en mocht het min of meer. Je moet je hierbij geen kokosnoot voorstellen, zoals wij ze kennen. Het is de andere soort, met een gladde groene bast, en met weinig koko's vlees. Er zit echter veel sap in. Als al het sap op is, kapt de verkoper de koko's in twee en geeft je ook een stukje schors, waarmee je het klein laagje vlees nog kan afschrapen en opeten. Het smaakt inderdaad wat naar klassieke koko's, maar ook niet helemaal. Na nog een paar straatjes te hebben gekuierd, zijn we een klein restaurantje binnengegaan. Het is te zeggen, onder een afdakje op het terras, dat op zich al niet veel voorstelde. Bani, onze gids, had ons dit restaurant sterk aangeraden als een heel oud, heel lekker en toch niet duur restaurant. We gingen op zijn voorstel in met enige aarzeling, omdat het etablissement er alles behalve 'smakelijk' uitzag. De kaart met zeevruchten en vis was inderdaad uitgebreid en niet te prijzig. We namen van alles wat, van 'calamari' tot 'tigerprawns' (een soort gamba's), garnalen en een paar visbereidingen, en iedereen proefde van alles. Inderdaad gewoon heerlijk! Een zalig moment, dat ons wat deed denken aan de culinaire 'hoogdagen' van het restaurant 'l' araignée gourmande' in Oualidia aan de Marokkaanse kust vorig jaar.
We bedankten Bani nadien dan ook uitdrukkelijk voor het advies.
Op de terugweg naar het hotel had Bani nog een verassing voor ons: een bezoek aan het plaatselijke hospitaal (Gautam Hospital). We werden er ontvangen in het bureel van de medisch directeur, een oudere Indiër met moustache (ongeveer alle mannen hier hebben een snor), met een naam en titels die nauwelijks op een kaartje kunnen: Dr. K.R. Jayachandran, MBBS, FRCP, MRCP, FICA, FCCP. FRCP betekent Fellow of the Royal College of Physicians en MRCP betekent Member of the Royal College of Physicians, beiden Britse titels waarvan de dragers steeds heel fier zijn. De man was heel vriendelijk, wou ons iets aanbieden en antwoorde op onze vragen. 25% van de bevolking heeft hier suikerziekte, er werken 36 artsen in het ziekenhuis, dat 200 bedden telt, en een groot en vooral arm gebied bestrijkt, en vooral voor hen moet zorgen, die geen middelen hebben om de medische zorg te betalen. Eén van de behandelingen die hier in het licht gesteld worden, zijn de chelatie-therapie (infuzen met EDTA), die voor veel zaken goed zouden zijn. Volgens mij steunt dit op weinig of geen evidentie, maar ik weet in België ook een paar artsen die er munt uit slaan. Dan zijn we de operatiezalen gaan bezoeken. Simpel, wel proper, vermoedelijk zoals de operatiezalen er bij ons 80 jaar geleden uitzagen, met hier en daar wel wat modernere apparatuur. De handschoenen worden hier herbruikt, tenzij voor moeilijke operaties zoals orthopedie of abdominale heelkunde. Er is een laparoscoop en ze lieten ons ook hun autoclaven zien, om de instrumenten te steriliseren. Onderweg passeerden we door gangen met patiëntenkamers. Zeer rudimentair, mensen liggen er op een plastik hoes over de matras. Er is maar drie maal per dag gedurende 1 uur drinkbaar water voorhanden op de afdelingen. De verpleegpost doet ook heel ouderwets aan. En bij het buitengaan is er een kraampje op de binnenkoer, waarboven staat: 'pharmacy, 24 hours open'.
Dankbaar voor dit bezoek, reden we dan terug naar het hotel. De rest van de dag was vrij. Nathan, Marie-Elise en Judith bleven op de kamer en de rest dook de straat in, om een paar winkels te doen en brood en corn-flakes te halen voor een lekker avondmaal op de kamer. Over het hotel is de ingang van 'Jayalaksmi', een winkel zoals de Inno, met 4 verdiepen en meer dan 500 verkoopsters, die er allemaal in dezelfde sari rondlopen, met een nummer opgespeld. Het was er een drukte die aan de eerste soldendag in de CNA niet kan tippen. Op de kinderafdeling vonden we een schitterend Indisch ensemble voor Judith. In het bovenstukje vonden we twee lapjes stof genaaid. We dachten even dat dit zakken waren, maar begrepen uiteindelijk toch niet wat dit was. Mevrouw 212 gaf ons graag toelichting: dit zijn de mouwtjes, die je er al dan niet kan laten aannaaien. Het koste geen extra geld en slechts 20 minuten tijd. Op de derde verdieping lagen duizenden sari's (= stuk stof van meer dan 4 meter, dat om de vrouwen heen gedrapeerd wordt met een bijhorend T-shirtje. Op de hoogste verdieping verkochten ze de duurste sari's (meer dan 10000 Roepies); we vermoeden voor trouwpartijen. We liepen één van die juwelencentra binnen. Onbeschrijfelijk, wat daar allemaal te koop is: dikke brede halskettingen zoals de Egyptenaren droegen, ringen in alle maten en gewichten, hoe meer goud en diamanten, hoe liever, en oorbellen tot op de schouders. Zelfs gouden ceintures! Vooral de air-co was hier aangenaam. Na het shoppen doken we op het dakverdiep van het hotel in een zalig warm openluchtzwembad met uitzicht op de stad. In de straten bemerkten we Kerstmis-achtige knipperende verlichting in alle kleuren. Het samen zwemmen in het donker tussen de andere gebouwen van de stad, was een waarlijke luxe.

Zondag 19 augustus: The Backwaters
Om 10 uur verlieten we de drukke stad Cochin zonder spijt in het hart. Na amper 2 uur (afstanden zijn zeer relatief) arriveerden we in Allepey, voor een boottocht op 'The Backwaters'. We klommen aan boord van een lange boot, die zoals Anne-Sophie hen typeert, op een grote varende bijenkorf lijkt. Het interieur en comfort aan boord hadden we ons zo goed niet kunnen voorstellen. Op het eerste deel van de boot zat de kapitein aan het roer, dan volgt er het 'salon en eetkamer', rondom rond zijn er zitbanken voorzien van zachte kussens, een heuse tafel met stoelen en een vitrinekast waarin een grote TV, DVD en muziekinstallatie prijkte. De wanden van dit eerste deel van de boot zijn (meer dan half) open (s' avonds kan het met zeilen helemaal afgesloten worden) met gevlochten bamboe en in bamboe gebogen ramen. Het tweede deel herbergt drie slaapkamers met elk een badkamer (douche in 2, lavabo en WC in alle), achteraan bevindt zich een keuken en berging. Aan boord drie vriendelijke stuurlui, die ook als kok en gids ons zouden begeleiden en verwennen. De buitenkant van de +/- 4 m hoge, 6 m brede en +/- 25 m lange boot lijkt op een met bamboe gevlochten hut. We vaarden de Backwaters in, een gebied met brede kanalen, rijstvelden en smalle (1 a 2 huizen breed) bewoonde landstrookjes. Kokos en andere palmbomen en bananenbomen groeien langs de waterlijn en tekenen af tegen de helderblauwe zonovergoten hemel. Een paradijs op aarde. Een visser van megagrote tijgergarnalen (bijna een kreeft groot) in een lange smalle boot, prijsde ons zijn nachtelijke vangst aan. De kapitein stelde voor om deze 's avonds voor ons klaar te maken. 's Middags kregen we diverse groenten, sauzen, rijst, in veel olie gebakken vis, ... echte Keralese specialiteiten, maar voor de toeristen niet te 'spicy' klaargemaakt. Om vier uur kregen we thee met gebakken bananen. Rond vijf uur meerden we aan voor de nacht in een rustige kleine inham/zijkanaaltje. We maakten er een wandeling in het 'dorpje', deelden snoepjes uit aan de blootvoetse vriendelijke kinderen en bezochten het kerkje. De kerk had slechts twee zitbanken, verder lagen er tapijten zoals in een moskee. Men doet hier ook zijn schoenen uit om een kerk binnen te gaan! Wij maakten ons voorstellingen hoe dat bij ons zou overkomen. Als iedereen zijn schoenen buiten aan de kerk zou laten staan. Het duister viel vroeg (18.30 u) en gezien dit het gevaarlijke malariagebied is, smeerden we ons in met DEET antimuggenmelk en deden ondanks de hitte T-shirts met lange mouwen en lange broeken aan. 's Avonds kregen we de heerlijk bereide kreeftachtigen op ons bord. Wederom met diverse groentenbereidingen, een verse koriandersoep (niet te eten), rijst en parotta (soort pannekoekbrood) en kip. Thee als afsluitertje. Tussendoor speelden, knutselden, lazen, genoten en luisterden we naar de verhalen van Kipling, voorgelezen door Manu. Gezellig! Iedereen was het er volkomen mee eens dat we hier zonder moeite enige dagen zouden willen verblijven. Een oase van rust. Een kingfisher vogel (prachtige kleuren), een reiger, een arend, kraaien en een zwerm dubbelgevleugelde vlinders kleurden de hemel. Langs de oever in het water baadden de bewoners zich, of deden de was. Af en toe kruisten smalle niet gemotoriseerde boten onze route. Zelfs een met stenen beladen boot die door twee gespierde magere mannen met behulp van een dikke bamboestok werd voortgeduwd. Bijna Venetië. Dit is het India om van te houden en te onthouden. Van de muggen hadden we geen last, dankzij Sander de dino-salamander. Sander is een klein rozig beestje met zonnebril en een dino-schaduw, die één voor één alle muggen voor ons verslond, vanuit zijn plaatsje aan het plafond.
We vroegen ons wel af of het zo comfortabel is, die Keralese mannenklederdracht. Want we zien hier bijna enkel een soort laken of gordijn, om de lenden geslagen, en dikwijls naar boven toe dubbel (korter) gevouwen. We hebben er nog geen zien afvallen en vragen ons af of ze er iets onder dragen; we vermoeden van niet. Zouden ze familie van de Schotten zijn (ros haar en een doedelzak zagen we hier nog niet)?

Maandag 20 augustus: Naar Periyar National Park
In de zeer vroege ochtend maakten de drie bootmannen alles in gereedheid voor het vertrek en ontbijt, in afwachting daarvan kregen we al een kopje thee. Het was rustig op de wateren. Tegen negen uur meerden we aan en stapten weer in de bus. De mooi gekleurde Kingfisher vogel merkten we af en toe op. Op een moment was de hoofdweg afgesloten en versierd om een politicus te ontvangen en reed het verkeer ervoor om. We merkten een man op die gehurkt zat met z'n poep tot tegen z'n enkels, eerst namen we hem voor een bruine pad, toen begrepen we waarom in Kiplin's verhaal Mowgli kikvors genoemd wordt; De mensen zitten hier zó op hun hukjes dat ze op de achterpoten van een kikvors lijken ...
We blikten even terug op de voorbije dagen en herinnerden het beeld in Kochi waar werkmannen 's Avonds bijmekaar op het spoor zaten te wachten op een werkaanbod (in de bouw sektor) voor de volgende dag tegen zo'n 5 euro voor 8 uur.
Tevens beseffen we dat tijd heel relatief is hier maar dat wij met ons drukke programma ons daar niet kunnen aan wagen. Opvallend is de chaos in het verkeer en de onbewogenheid van de 'drivers'. Verkeersaressie hebben we nog niet opgemerkt. Maar verkeersregels zijn sugesties en naar eigen goeddunken te volgen (of niet).
In Periyar aangekomen in het Cardemon County Imperiar hotel was het haasten voor een zogenaamde boatsafari langs het meer in het Periyar Tiger Reservaat. Veel dieren waren er niet te zien buiten herten, zwijnen en diverse vogels onder andere een zilverreiger. Een bezoek aan de specerijen tuin viel echter meed dan in de smaak. Naast kruidenstruiken als betel, cardemon, gember bowonderden we kruidenbomen van kruidnagel, nootmuskaat, vanille, ... en zagen we naast koffiebonen bomen en cacaobomen, verder nog diverse fruitbomen met Jackfruit, passievruchten !, granaatappel, ...
Tijdens de rit hadden we 's ochtends reeds zeer veel theeplantages, waartussen peperplanten aan de bomen omhoogslingerden, gezien alsook ananas en rubberplantages.
's Avonds genoten we van een heerlijke maaltijd met een kruidige afsluiter (cardemonsouflé en vanillesmaakijs) We ploften neer in de zaaalig zachte bedden, een bed om van in te dromen.

Dinsdag 21 augustus: Naar Madurai
Tegen 8 uur gepakt en gezakt en met volle maag aan de receptie was de afspraak met de gids en dat lukte ons aardig. De rit naar Madurai zou zo'n 4 ½ a 5 uur duren maar was vol bezienswaardigheden: een zeeg groot beeld van Parvatti en Rama (de apengod), druiventeeld met mensenvogelverschrikkers, een kleine groenten en kruidenmarkt, een waterval, een steenbakkerij en een suikerrietverwerkingsmaalmolen en oven. In dit kleine, langs de weg gelegen suikerriet “bedrijfje” (van 10 of 5m) waren we niet welkom, tenzij we zeer veel geld neertelden, wat de gids weigerde. We zagen hoe het suiker riet verbrijzeld werd en de verdroogde resten gebruikt werden in de oven om de suikerbrij te laten koken. Een oude man lag op een bed met gebroken been (nadat hij daars voordien door een brommer was aangereden). Pijnstillers waren welkom en de op geld beluste werkploeg was een beetje gekalmeerd. Vervolens waren we getuige van een brommer die (voor onze ogen) een moeder met kind omver maaide. Rond de middag kwamen we in Madurai aan: stank van petrol, riool en vuilnisbeld die in een hitte gegaard wordt, verder zeer veel drukte en verkeer. In Madurai bezochten we de bekende Meenakshi (Parvatti) en Shiva tempel, een complex van 14 hoge tempeltorens van 12 verdiepingen hoog en 2 gouden tempels, waar in de tempel gangen winkeltjes met brol stonden naast massa's uit steen gehouwe blote borsten madammen, Judith werd er ambetant van. Daarna volgde een 1 ½ uur durende tocht door de stad in een riksha. Vier fietskarren reden ons door de niet toeristische delen van de stad en leidde ons langs een weverij, een papierverwerkingshangaar, bronzen en metalen vazen smederij, een bananenmarkt en een avondgroentenmarkt. Ons hoofd bonsde van de drukte en getoeter op de straten. Het dagdagelijkse leven in de stad te kunnen bekijken viel in de smaak (niet geur) van ons allen. Wij waren echter minstens een even grote attractie voor de bewoners die ons allen toe waaiden. Wat we nog niet verteld hebben is dat overal waar we komen Judith dé attractie is voor de locals. Ze willen met haar op de foto, komen haar aanraken of in haar wang knijpen, ... Een blanke blond stevig gebouwd kindje is voor hen een even grote bezienswaardigheid als mannen met tulbanden en rokken voor ons.

zaterdag 18 augustus 2007

4e verslag uit India

Zondag 12 augustus – vervolg:
Rond 3 u telefoon van de receptie: “there are two sisters here for you”! Wij naar beneden en daar zaten sister Nisha en haar medezuster. We brachten ze mee naar de kamer waar wij met zeven neergestreken waren. Zij hielden eraan om ons nog een geschenkje te brengen om de ontmoeting te herinneren: houten kleine olifantjes, houten ingewerkte onderleggers en een mooi bewerkte houten bestekhouder. Sister Nisha zou zuster Jeanne De Vos morgen briefen over onze ontmoeting en wij nemen nog contact op met de zusters.
Vervolgens trokken we er met de meisjes op uit en kochten in een klein winkeltje brood, confituur, yoghurt, honing, sinaasappelsap en koekjes voor het avondeten, dat voor de kinderen een waar festijn zou worden. Judith en Marie-Elise speelden onderweg nog in een klein parkje met speeltuin.

Maandag 13 augustus:
Vroeg uit de veren richting Mysore vertrokken. Deze keer was het naar Indische maatstaven een weg in zeer goede staat. Onderweg zagen we kinderen in schooluniform in 'legeropstelling' in rechte rijen de dagopening met het Indisch volkslied in te zingen. Dit gebeurt volgens onze gids elke ochtend. Je houdt het niet voor mogelijk. Tegen de middag kwamen we aan de ommuurde stad, een soort fort eigenlijk, van Tipu Sultan. We stopten aan de trapppen naar de rivier, waar de vrouwen de was en de afwas aan het doen waren. En mannen schepten er water in kruiken. De rivier had een enorme stroming. De verkopers van kaartjes, en andere gadgets zijn hier opvallend opdringerig. Misschien heeft dit wel te maken met onze 28 jaar jonge gids, die toch wel een andere houding aanneemt dan de imponerende – uit de Bramaan-kaste stammende – Joshi. Dan reden we naar het mausoleum en het zomerpaleis van Tipu Sultan. Dit laatste is echt het bezoeken niet waard. Als de schilderijen en andere tentoongestelde stukken binnenin de moeite waren, konden wij het toch niet zien bij gebrek aan belichting.
Daarna reden we richting Mysore, waar we incheckten en een duik namen in het zwembad. Dan weer ingerukt voor een visite aan het paleis van de maharadja, één van de meest buitengewone paleizen van heel India. Als die mannen niet aan grootheidswaanzin lijden ... ! Alles is er mega-groot, mega-kitcherig, mega-kleurrijk en mega-duur. Deuren in zilver van 4 m hoog, een aparte trouwhall, tronen met goud en zilver versierd, alles afgewerkt met muurschilderingen, mozaiek en gebeeldhouwd hout. Allé, hij heeft op gene frank gezien! Er was zelfs een enorme tribune, voor de maharadja en zijn gevolg, om optochten met olifanten door de hoofdlaan van het 'paleiselijk' park te aanschouwen. Vervolgens Chamundi Hill opgereden, waar een tempel aan de godin Parvati gewijd was. Dan de derde grootste stier (Nandi, vervoermiddel van Shiva) gaan bekijken: een enorme blok graniet, versierd met bloemenkransen en andere versieringen. Via een winkeltje in zijde naar de Devaraya market, in de boeken beschreven als één van de mooiste van Zuid-India met prachtige groentekramen, kleurenpoeders om versieringen op de grond mee aan te brengen, diverse bloemen en bloemenkralen, bananenblaren (hier serveert met het eten op), etc. Een overvloed aan geuren en kleuren, martgeluiden en animositeit. Een fantastische ervaring. De politie patrouilleert rond deze markt te voet en te paard en bij het wegrijden hield één ervan ons busje tegen en moesten er steekpenningen gegeven worden opdat ze ons zouden doorlaten. De gids deed dit eerst af als 'no problem', maar wij begrepen toch dat er iets niet snor was. Toen kregen we een tipje van de sluier opgelicht: het feit dat de wagen uit Tamil Nadu komt (een andere staat) is voor de politie een aanleiding voor het voeden van hun corrupte handel. De verstandhouding tussen beide staten ligt blijkbaar wat moeilijk.
Ondertussen was het 7 uur en zijn we gaan eten in een restaurantje, waar Judith bijna in slaap viel. Dan snel naar het hotel, waar de vijf kinderen nu te slapen liggen. Want morgen gaan we naar de jungle.

Dinsdag 14 augustus. Naar Mudumalai
Na een (teleurstellend) ontbijt in het glamour hotel en de krant doorgenomen te hebben, verlieten we Mysore op weg naar Mudumalai. Onderweg namen we even een kijkje op een plaatselijke groentenmarkt. De mensen waren geïnteresseerd in Anne-Sophie's videocameraatje. Kort daarop staken we de grens Karnataka – Tamil Nadu over en belandden we in het Mudumalai Wild Life Sanctuary (reservaat), benieuw of we dieren zouden te zien krijgen. En ja hoor, Manu zag een wilde mannetjesolifant en later zag Anne-Sophie er ook nog één. Verderop nog twee olifanten met een kleintje, pauwen, apen (één heel bazige die alle bananen en brood dat we hem toesmeten, opvrat) en herten aan het water. 's Middags kwamen we aan in het hotel. Het leek een paradijs op aarde. Centraal een soort van grote hut, met een bar, waar alle trekkers, trotters en toeristen iets drinken, met elkaar aan de babbel geraken of hun tocht plannen. Daarrond veel groen en wandelpaadjes die leiden naar de verschillende bungalows. Wij hebben twee 'luxe-bungalows' die groot zijn, met drie bedden, een badkamertje en vooral een waterkoker en thee en suiker (en koffiepoeder). Een derde was veel primitiever: een bamboe-cottage, volledig opgetrokken uit bamboe, met een bed met een groot muggennet erover en met een douche buiten, beschermd door een 2 m hoge muur errond. Komt veel avontuurlijker over dan de anderen. Zittend vanop ons terrasje kijken we tegen de Nilgiri hills (blauwe bergen) aan. Schitterend zicht. Een dicht bebost gebied met vlakte's waar weelderig tiert, met struiken met oranje en roze bloempjes (die enkel in augustus bloeien, wat zijn wij toch 'chancards'), bamboe en groepjes bomen ertussen. Wij hadden ons de jungle wat anders voorgesteld. De gids had een olifantenrit gereserveerd. Twee dieren, waarbij het anderhalf uur duurde eer ze opgetooid waren (Indiaas gemis aan efficiëntie – de olifanten stonden niet gezadeld klaar op het afgesproken uur, de eerste kwam een half uur later aan en moest dan nog in slow motion klaargemaakt worden, de tweede verscheen meer dan een uur te laat op de afspraak - we geraken er toch moeilijk aan gewend; '10 minutes' is al gauw meer dan een half uur). Terwijl we wachtten, stonden we verbaasd te kijken naar de enorme olifanten-erectie: bijna een vijfde poot, slingerend over de grond! Probeer daar maar eens achter een 'elefant-cow' (vrouwtjesolifant) te lopen. De rit op de olifant zelf stelde eigenlijk niet veel voor; we troostten ons met de gedachte dat de overheid hier zoveel geld voor vraagt om het olifanten'camp' ermee te financieren. Wat nadien alles compenseerde, was de olifanten 'car-wash' nadien te bezoeken. De olifantenmenners brengen hun kolos in de rivier waar de beesten zich graag neervleiden in het verkoelende water voor een heuse schrobbeurt. Op bevel heffen ze nu eens de slurf, dan weer een poot op om geschrobt te worden. De kolossale uitwerpselen dobberden tussen de beesten door en dreven af naar de wasplaats van de lokale mensen die zich daar baden, hun kleren wasten en de afwas deden. Het zijn toch toestanden! Wij geraken hier niet op uitgekeken. De mensen komen er ook (drink)water scheppen. Als je weet wat een volume's de olifanten kunnen uitplassen (een echte stroom tussen de benen), dan zal het eten er wel wat van weghebben. Hier zou Christel mensen met smetvrees een shock-therapie kunnen geven. Vervolgens gingen we '5 minutes' naar het festijn van Babette (van Babar?) kijken: het voederen van de verzamelde tamgemaakte olifanten van het olifantenkamp.
Eerst keken we vertederd naar een klein babieolifantje, met veel zwart donshaar, dat in een klein kooitje gehuisvest was. Daarnaast was de olifantenkliniek waar de dierenarts zijn medicijnen heeft.
Van de +/- 30 olifanten uit dit kamp, temidden van het reservaat gesitueerd, staat op een groot bord de naam, leeftijd, datum van gevangenneming, geslacht en dieet- (zout, suiker, graan, rijst, koko's ... tot op de 100 g nauwkeurig) en medicatievoorschriften genoteerd. Het voedsel stond per olifant gerangschikt op een grote tafel en werd tot enkele massale bollen ter grootte van een voetbal gekneed door de olifantenmenners. Elke olifant heeft zijn baasje. Die brengt de etens'bal' dan tot aan de olifant, die zijn slurf opkrult en zijn muil opent. Dan stopt de man de grote bal in de mond van de kolos, die het dan opsmakt. De oudste olifant van het park werd in 1945 gevangen en is 73 jaar oud. Vele beesten zijn tussen de 30 en de 55 jaar oud. Er was ook een tweeling, die broederlijk naast elkaar op hun plaatsje stonden en elkaar af en toe gemoedelijk aanraakten. Ze leken inderdaad op elkaar zoals Robert en Jean! De grootste van de bende heette Mudu Malai, naar het plaatstelijke dorpje. Deze reus was ooit een mensendoder, 22 heeft hij op zijn kerfstok, en in de staat Karnataka was een order gegeven om hem te doden, tot hij de grens overstak en in dit kamp terechtkwam. Hier werd hij afgericht en verzorgd. Daarna reden we terug naar het hotel. We hadden een lokale gids mee, specialist van de fauna en flora hier. Onderweg toonde hij ons ver in de jugle bizons, herten en een wilde mannetjesolifant, die wij zelf niet zouden opgemerkt hebben. Indianen zouden hem 'arendsoog' noemen. Wat een scherpe blik. En toen ... merkte hij een luipaard in het struikgewas op 10 meter van onze wagen. Sensationeel! Oog in oog met het dier, door de open ramen. Bani, die hier al meer dan 4 jaar komt als gids, was buiten zichzelf van vreugde en deed een dansje in de bus. Het dier keek ons even strak aan, draaide zich om en verdween in het dichte struikgewas. Wij bleven nog even kijken, en nagenieten. De lokale gids zei: 'you're a lucky family!'.
Om half acht 's avonds treedt hier het duister in. En uurtje later was er een adembenemende sterrenhemel te zien, vanwege de afwezige lichtvervuiling hier. Ontelbare sterren, een paar vallende exemplaren, en de melkweg was schitterend helder te zien. Binnen liep een salamander over de muur van de cottage. Geen probleem. (De volgende morgen zou Nathan trouwens bij het verwijderen van een kadertje aan de muur een witte muis ontdekken, die we gelukkiglijk vlot de deur uit kregen.)
Vroeg in bed, want morgen gaat de wekker om 5 uur af.

Woensdag 15 augustus, moederkesdag en Indiase nationale feestdag (60 jaar onafhankelijkheid)
Vroeg uit de veren voor de 'jungle'trekking. Het was nog donker. Nathan en Anne-Sophie, die ingesmeerd tegen de muggen en onder een muskietennet in een bamboehut ondergebracht waren, hadden een slechte en koude nacht gehad. Vannacht zullen ze binnen slapen. Met twee 'Mariekes' (= koekjes) in de maag en een tasje thee of koffie (in de bungalow gezet) stonden we om 6 uur klaar voor de tocht. Onze Indiase gidsen (Bami + lokale gids + 2 extra mannen) brachten ons met de Jeep naar de vertrekplaats van de voettocht, in de jungle. Ondertussen was de zon al boven de horizon uitgekomen. Onze schoenen waren al gauw doorweekt van het stappen door het bedauwde gras. 'Arendsoog', de natuurgids, toonde ons sporen van olifanten en van een zwarte beer, die hier en daar in de grond naar larven had gegraven, nog niet zo lang geleden. Vervolgens merkte hij herten en wat later wilde olifanten op. Eerst een moeder met jong. De moeder stond zich op te warmen in de zon terwijl het kleintje in de nabijheid graasde. Wat later zagen we nog een jong mannetjesdier in hun nabijheid toeven. We bleven er minutenlang in stilte naar kijken! De tocht liep verder door de natuur. We genoten van het gezang van de vogels, en van verschillende mooie vogeltjes, zoals een groene op een papegaai lijkende 'bijeneter', waarbij de binnenkant van de vleugels oranjekleurig was. Later toonde de gids ons nog de plaats waar 2 dagen voordien een luipaard een dier (koe of hert zo) had gedood, door de struiken gesleept en op twee plaatsen opgepeuzeld. Het kadaver en ingewanden werd er door vliegenzwermen verder uitgebeend. Wachtend op de Jeep, maakten grote (sommigen zo groot als Judith) 'langoor'apen een hels kabaal en slingerden ze spectaculair van boom naar boom, hoog in de takken. De Jeep reed ons naar het plaatselijke schooltje, waar de kinderen en alle dorpsgenoten opgetut samengekomen waren om de nationale feestdag te vieren. Wij waren de eregasten. We kregen allemaal een India vlaggetje (groen, wit en oranje, met middenin het wit een soort wiel) opgespeld. In de klasvertrekken, die we bezochten, stonden houten stapelbedden zonder matras en uiterst eenvoudige banken, een versleten klasbord, en zelfs een strafstok. Een paar oude posters met de nationale helden, een wereldkaart en een poster met het maagdarmkanaal, en één met het urinair systeem (geweldig! vond Manu). We namen plaats op banken naast de lokale bevolking, om de openingsceremonie met gezang en de leerlingen vanhet schooltje in militaire opstelling rond de vlag mee te maken. Vooraan stond de directeur van de school met de dorpsoudste. Plechtig moment was het trekken aan het vlaggetouw, waardoor de vlag moest openplooien en een handvol oranje bloempjes naar beneden viel. Applaus! Dan werden wij geacht aan alle leerlingen snoepjes uit te delen (onze gids had dit geregeld). We deelden de vooraf gekochte snoepjes uit aan alle kinderen. Vervolgens brachten leerlingen gedichten, zang en dans (een mooie dans van de lokale bergstam, en op 'Barbiegirl' – speciaal voor ons – een dansje door de kleuters). Het was enerzijds een uniek gebeuren, maar anderzijds voelden wij dit aan als een situatie waarbij we ons verveeld voelden. We werden in het middelpunt van de belangstelling gezet als zeer rijke westerlingen die Sinterklaas kwamen spelen. Eén van de grootmoeders zei over ons tot één van haar kinderen 'money, money, money'! De discrepantie tussen de blootsvoets en sjofel gekleden kinderen en ons hoog toeristengehalte met twee fototoestellen en camera was inderdaad schrijnend. Voor hen leek het een hele eer dat wij aan de plechtigheid deelnamen, maar tergelijkertijd maakte het ons veel té belangrijk. Ze hadden zelfs zes blauwe plastic stoelen voor ons klaargezet op de ereplaats, met een tafel ervoor alsof we de jury waren. Wij wezen deze ereplaatsen zeer vriendelijk af. Na anderhalf uur (ten 'Indian' minutes) ontsnapten we aan de ceremoniële verplichtingen, want het was al 10u30, we waren al meer dan 5 uur op, en hadden nog geen ontbijt tussen de kiezen. We beseften echter wel dat dit voor velen hier (het gebrek aan) dagelijkse 'kost' moet zijn. In het hotel lieten we ons even gaan en smulden van heerlijke vers gebakken pannekoeken met suiker of met banaan. En dan tijd om te luieren en voor Nathan en Judith wat bij te slapen. Onze schoenen en sokken (waar het water uitliep), laten we drogen in het zonbeschenen gras.
's Middags zo laat mogelijk gaan eten in de centrale ontmoetingsruimte. Een buffet met toch wel wat verwesterde 'Indiase' keuken, die wel geapprecieerd werd. Daarna doken Anne-Sophie, Ruth-Marie, Marie-Elise en Manu even in het zwembad: fris maar eens je erin zit zeer aangenaam. Op de terugweg kwamen we een wat kleine, bleke en raar opgetutte dame tegen, met dikke bril, waar de meisjes van schrokken: 'hé, dit is Kelly Osbourne!' - een licht gestoord Hollywood personnage. Er wordt gefantaseerd over haar te fotograferen en de kiekjes naar de Joepie door te sturen (en daar heel veel geld mee verdienen). De shoot van het jaar! We amuseren ons wel. Tegen 17 uur moesten we klaar staan voor een 'Jeep-safari'. We dachten dat we met de Jeep zouden rondrijden op kleine zandweggetjes en junglepaden om zo de dieren bij het vallen van de avond van nabij te kunnen zien, maar blijkt dat de secundaire wegen hier verboden zijn. We doorkruisten dus de vier hoofdwegen van het park, traagjes in Jeep, de grote meisjes rechtop achteraan in de wagen, rechtopstaand, met de haren in de wind (de beste haardroger die er is, vond Ruth-Marie). Het probleem is dat er ook veel bussen en kamions die wegen gebruiken, en ... toeteren als ze je voorbijsteken. We zagen hertjes, apen, en éénmaal heel ver tussen het struikgewas en de bomen een kudde Indiase bisons. Donkerbruine vlekken tussen het groen, met af en toe een kwispelende staart en zeldzaam een hoofd dat even verschijnt, maar dat enkel met de verrekijker goed te zien is. De olifanten in het dorp hadden we al gezien; niks aan want het zijn de tamme en bereden dieren. In het donker zagen we nog, in het licht van de autolampen een bizon van heel dichtbij (een 'apa', zoals zij dit noemen, volgens de kinderen helemaal de 'apa' uit tekenverhalen van Nickelodeon). Die Jeep safari is toch wel een vorm van geldklopperij, die niet veel inhoudt. Maar ja, als we hier zijn en men zegt ons dat dit één van de 'to do' dinges is, dan doe je dat, niet? 's Avonds weer een heldere sterrenhemel. Nathan probeerde met het fototoestel een foto van de sterren te nemen, wat niet helemaal wou lukken. We aten in de bungalow een sandwich (vorige week lazen we hier op een menu kaart in de woestijn 'sand – witch') met ananaskonfituur, honing, banaan en appel. Mmm ! Onze gids begrijpt maar niet dat we niet liever 2 x per dag in het restaurant warm gaan eten.
We trachtten verschillende malen een sms te sturen naar onze moeders / grootmoeders om hen een gelukkige moederdag toe te wensen, maar er is hier geen dekking van het GSM-netwerk. Ook een 'gewone' telefoon kan niet. We zullen morgen in Ooty of Conoor opnieuw proberen.

Donderdag 16 augustus: naar Conoor
Daar we slechts om 9 uur zouden vertrekken, hadden we een rustige aanloop tot onze busrit. We genoten bij het ontbijt van de pannekoeken met suiker of met banaan. En dan een staaltje Indië: de was. Daags voordien hadden we na onze ochtendsafari en ceremonie op de school gevraagd of de was tegen 's avonds kon gedaan worden, want dat we de volgende ochtend zouden vertrekken. Het antwoord: 'no problem, the weather is OK, so it will be dry'. Dus een heel pak was afgegeven. 's Avonds kregen we te horen dat het pas de volgende ochtend zou klaar zijn. Als we tijdens het ontbijt vroegen naar de was en ook naar de eindafrekening, was het antwoord nog steeds 'no problem'. Na het ontbijt kreeg Manu op de receptie te horen dat de was er 'over 5 minuten' zou zijn. Ondertussen liepen Christel en de meisjes de vrouwen tegen het lijf, die onze zak met was droegen. Christel reageerde, en zij zeiden dat deze nog moest gestreken worden en 'over 1 uur' zou klaarzijn. Ondertussen weten we dat 5 minuten een half uur is, een half uur minstens een uur, etc. De strijk zou nooit over 1 uur klaar zijn, en wij moesten over 10 minuten vertrekken! Tot grote ergernis was bovendien een deel van de was nog zeer vochtig en alles verkreukt in de zak gefropt. Kalm blijven is de boodschap, assertief zeggen dat men iets van de prijs moet doen, en dan ons reppen om de was even te plooien, in de valiezen te stoppen en met vertraging te vertrekken. We raken er maar niet aan gewoon (we hebben lang niet alle anecdote's genoteerd). Dan op weg naar Conoor, via Ooty, stopten we in de bergen op het 'bere-uitzichtpunt'. Het is een kleine parking aan een bocht, waar een kleine uitkijkpost is gebouwd, van waaruit men een mooi zicht heeft op de vallei en waar men blijkbaar vaak aan de overkant beren kan waarnemen. Wij tuurden onze ogen uit onze kassen, maar konden geen Baloe, noch enig ander groot beest waarnemen. Wat we wel aanschouwden, waren mooie gele en blauwwitte grote vlinders, die soms konden zweven. We trachtten ze tevergeefs op foto vast te leggen. Ooty, 'the queen of the hillstations' zoals de Britten het noemden, was vroeger één van de geliefde koele toevluchtsoorden voor de Britten om aan de hitte te ontsnappen. Een chaotisch stadje, vuil, en stelde niet veel voor. De plaatselijke specialiteit daarentegen, chocolade, hoewel niet opgewassen tegen onze Belgische chocolade, lieten we ons welgevallen. Dit is trouwens de enige plek in India waar je chocolade kan kopen en eten zonder dat deze in je handen smelt. De gids stelde ons een lokale 'coffee shop' voor waar we een snack konden eten, ondertussen zou hij buiten aan de wagen wachten. De koffie was heerlijk doch toen we evenwel buiten kwamen was noch de gids, noch de chauffeur te bespeuren. Nathan slaagde er zonder enige moeite in om een schuifraampje van de minibus te openen en Judith naar binnen te hijsen. De veiligheid van onze spullen in de wagen was weer een illusie die we armen waren. Toen we een paar minuten later een opmerking maakten over zijn niet gevolgde afspraak, praatte hij er zich eruit dat hij alles had gezien en dat hij aan iemand had gevraagd om op de wagen te letten (???). Hij nam ons dan mee naar wat voor de Indiërs de geliefkoosde spot is voor romantische films en jonge tortelduifjes op huwelijksreis. Een park, een vierde van de oppervlakte van Boom park, met grasvelden, een aantal 'speciale' bomen, ouderwetse bloemenperkjes (met bloemen die 50 jaar geleden bij ons in trek waren zoals dahlia's, petunia's, enkelvoudige geraniums, ...) en hagen met figuurtjes op. Het maakte op ons geen indruk, tot Bani's verbazing. Het leven zoals het hier is: voor de Indiërs is een uitstap naar dit parkje een evenement zoals wij vb. naar Eurodisney gaan.
Op weg naar het spoorwegstation kwamen we een moslim begrafenisstoet tegen. Het treintje van 1899 nemen was de volgende opdracht. Opdracht, want ondanks gereserveerde plaatsen, was er een probleem met de boekingen en keken wij toe vanuit de eerste klasbanken (waar de gids ons in geduwd had) op een heel gepalaver tussen andere toeristen, Bami de gids, en de treinchef en nog een paar andere lokale bemoeizuchtigen. Uiteindelijk mochten we toch met z'n zevenen op vier goede plaatsen zitten, helemaal op het einde van het treintje. Wanneer het geheel vertrok, stapte Bami ook nog in de coupé en propte zich er nog tussen! In elk van de vier wagons stak een wagon-verantwoordelijke een groene vlag naar buiten, als teken dat de conducteur mocht vertekken. Het landschap dat zich aan onze ogen voltrok was mooi, met theeplantages in heuvels en valleien, overal huisjes en terrasbouw, vrouwen die verdorde blaren aan het sprokkelen waren, herders met soms maar één of twee beesten veel rook en stank van de locomotief. Maar de adembenemende zichten die volgens de boeken en de gids zouden te beleven vallen, hebben we collectief gemist. Wel was er een grote ouderwetse en verroeste fabriek, die absoluut niet mocht gefotografeerd worden, want staatsgeheim; alsof er iemand van de Westerse industriëlen in deze primitieve technologie zou geïnteresseerd zijn. Het aankomen in Conoor na 1 uur treinen was wel pittoresk, met een dampende stoomlocomotief en een hele hoop mensen op en rond het perron. Er liep een oude man rond met een oude ijzeren theekan om aan de reizigers door de open ramen thee met melk aan te prijzen. Onze minibus bracht ons naar het hotel, een eindje buiten de stad temidden van het woud in een valleitje. Het hotel is eigenlijk een verzameling van luxueuze bungalows en gebouwen, op de steile helling van de flank, met het geluid van een bergriviertje wat lager, en beschaduwd door talrijke bomen. Een zwembad met watervalletje en bijzonder veel accomodaties. Maar bovenal apen die zich tot minder dan een meter van ons langs de wandelpaden begerig naar onze tassen kijken. Het avondeten zou pas vanaf 20 u 30 opgediend worden, zodat we nog een drietal uur voor ons hadden, maar het wachten was de moeite waard. Ruth-Marie, Marie-Elise, Judith en Manu zwommen, terwijl Christel met de benen in het water in de reisgidsen las, Nathan computerde en Anne-Sophie op het terras Portugees studeerde en terzelfdertijd op de drogende kleren lette, zodat er toch geen aap mee weg zou zijn. Na een heerlijk avondbuffet met onder andere ijs als dessert, vielen de meesten - onder luid gekrekel buiten - als een blok in slaap. Toch nog een pittig Indiaas detail: bij het inchecken had men ons beloofd om een paar citroenen te brengen (voor in de thee) en in één van de drie bungalows een derde bed te komen installeren. Toen dit na 3 uur nog niet was gebeurd, belden we licht geërgerd naar de receptie. No problem. Teruggekomen van het avondeten, vonden we een plooibed, met lakens, kussen, deken en handdoek voor de buitendeur, die nochtans speciaal daarvoor was opengelaten. Het efficiëntste is dan om zelf het bed naar boven te dragen en zelf op te stellen, (en bijna stukgemaakt) al kunnen wij ons zulke toestanden in ons land niet indenken. Een citroen hebben we zelf uit het restaurant meegesmokkeld. No problem.
Er is hier geen internetverbinding, zodat we ons verslag maar aanvullen, in de hoop de tekst morgen te kunnen posten op de 'blog'.

zondag 12 augustus 2007

Greetings from India




Meer foto's zijn te vinden op : http://henckesbouwens.freehostia.com

3e verslag uit India

Vrijdag 10 aug: Delhi
We reden met de trein langs de sloppenwijken van Delhi, waar mensen óp en ín vuilnishopen leven en hun eten zoeken, naakte kindjes, in het beste geval een hutje van enkele stokken met een stukje plastic over, net hoog genoeg om in te slapen op de vuilbeltgrond. Stank. Hitte ... In het station zaten er meer daklozen op de grond dan dat er treinreizigers rondliepen. Een Indische 'representative van Hi-Tours' met stropdas en een flanellen hemd (in deze hitte!) stond ons op te wachten en begeleidde ons naar het busje. We beslisten om onmiddelijk met de 'sightseeing' van Delhi te beginnen, zodat we eens ingecheckt in het hotel vrij zouden zijn. Op de suggestie van de gids om het Nationaal Museum met zo'n 200 000 Indiase voorwerpen gingen we niet in, dat zou voor de kids teveel van het goede zijn. We kozen bewust voor het Gandhi National Museum, om hen meer met het verhaal van deze vreedzame man van wereldbetekenis te laten kennismaken. We hadden voordien de Rajgat bezocht, een zwart granieten gedenksteen op de plaats waar Ghandi gecremeerd was. Die steen stelde voor ons niet zoveel voor als voor de blootvoets (wij ook) rondlopende Indiërs daar, die even kwamen bidden voor de steen, waar een 'eeuwig' vuurtje voor brandt. Het Gandhi museum was een schot in de roos. Alles, alles was er gedecoreerd met slingers van aanééngeregen oranje 'stinkerkes' bloemen, duizenden meters bloemenkransen. In de tuin en de gebouwen lazen we belangrijke uitspraken van hem, zagen we foto's, het weefgetouw, zijn brilleke en stok. In de tuin liep een met zijn voetstappen in steen gebeeldhouwd pad tot de plek waar hij is doodgeschoten in 1948. Het museum bood een kindgerichte uitleg aan via vitrine's met Ghandi's leven, in miniatuurpoppen voorgesteld: het treinincident door het apartheidsreginme van Zuid-Afrika, de zoutmars, het ambachtelijk weven van stof en de verbranding van de kleren van Britse makelij, de geweldloze mars, de besprekingen met The Queen in London, het overlijden van zijn echtgenote in gevangenschap en de moord op Ghandi. Op de bovenverdieping stond een, voor Indië blijkbaar 'high-tech' en kidsgerichte uitleg over Ghandi oa. Zijn leven getekend door kinderen in een kaleidoscoop verwerkt, of een bord waarop bekende mensen stonden en door met een corresponderend popje erop te wrijven, verscheen hun waarderling voor Bapu. De moeite! De film zullen we zeker nog eens samen bekijken thuis na boterhammen met choco. Want de heimwee naar bokes met choco blijft, hoewel idereen er meestal in slaagt iets uit het menu te kiezen dat hij/zij vermoedt te zullen lusten én als 't tegenvalt is er de buitengewone solidariteit om de lekkerste gerechten te delen. We wennen aan de vreemde kruiden, zelfs al wat aan de koriander en gember. Om beurten heeft er wel iemand buikkrampen met niet nader te omschrijven 'afloop', ondanks het feit dat we zeer voorzichtig zijn in wat en waar we eten en drinken, en in het handen wassen en nagels zeer kort geknipt houden. In een superdeluxe hotel namen we een heerlijke en noodzakelijke douche. Nathan bleef op de kamer (zat de foto's op de computer te sorteren om ze op een site te zetten, site die hij aan het ontwikkelen is) en wij trokken even de moderne hoofdstad in. Een sjieke Addidas winkel met bewaking wisselde af met schofele kraampjes drank en etenswaren of met mensen die hun waren op de grond uitstalden. India, een chaotische mengelmoes van westerse invloeden. Plots vertoonde zich aan ons oog een sjieke patisserie! Onweerstaanbaar! En we besloten meteen dat we van al die lekkernijen ons avondmaal op de hotelkamer zouden maken. Donuts, zoete coeur-koeken, amandel- en walnotengebakjes, een chocolade-chips-cake en een grote uiterst zoete met een veel te gesuikerde op choco lijkende crème besmeerde chocoladetaart. Het aards paradijs moet ongetwijfeld zo'n ervaring zijn. Op tijd in bed, want morgen moeten we weer vroeg uit de veren.

Zaterdag 11 augustus, met het vliegtuig naar Bangalore.
Een zeer gevarieerd ontbijt met zowel continental breakfast als indian breakfast gerechten, de eerste keer zelfs Hollandse kaasstukjes! Om 7 uur met ons minibusje vertrokken om tegen 8 uur in de luchthaven aan te komen. Kleine hall, in vergelijking met Zaventem of Londen! Het inchecken verliep zeer vlot met vriendelijke mensen achter de balies en in de hall. Dan was het wachten en wachten in overvolle wachtruimte's. Er is hier geen taxfree shopping, zodat dit onze tijd niet kon helpen verdrijven. Er werd dan maar gelezen of gespeeld op game-boy ed. Bij de security check rees er een klein probleem: in de laptop zak van Nathan zat een memory stick van Manu, welke in een klein Zwitsers zakmes is gemonteerd. En dit laatste is natuurlijk strikt verboden op de vlucht. O ramp, want die memory stick is belangrijk voor ons! Christel stelde aan de verantwoordelijke Indische officier voor om het mes zelf uit het geheel af te breken, wat de vriendelijke man dan gedaan heeft, tussen de deuren van zijn bureelkast, en het heeft hem wel 5 minuten tijd gekost. Maar onze USB stick was gered. Dank u 'mister'! Met de bus naar het vliegtuig, en zoals we zien als één of andere regeringsleider ergens landt, zijn wij ook vanop de tarmak in het vliegtuig gestapt: een Boeing 737 van JetAirways. Zoals bij de vorige vlucht is de service op en top en zijn de mensen super vriendelijk. Het eten was Indisch en volgens Christel en Manu best lekker. De kids waren minder enthoesiast. We lazen de Hindoestan Times en een andere lokale krant. Er stond een artikel dat een meisje gehospitaliseerd was na stokslagen door de leerkracht. Slechts 6 jaar geleden is door het Delhi's hooggerechtshof de stok uit de klassen verbannen. Er is hier een hele polemiek rond, die breed werd uitgelegd in de krant. Ook lazen we dat 77% van de Indiase bevolking arm en kwetsbaar is. Het rapport vertelde dat 6,4% van de bevolking met minder dan 9 Roepies per dag moet leven. Eén euro is 50-55 Rs waard. Na 2u20 minuten landde het vliegtuig in Bangalore: bewokte lucht, 'slechts' 26 graden, best aangenaam, en niet te vochtig. De valiezen waren er weer alle vier en we stapten naar buiten. Na even zoeken en wachten liep er een kleine breeduit lachende Indiër naar ons toe om ons allemaal hartelijk de hand te schudden: 'Manu Henckes, I presume?'. Wij hadden ons geplastificeerd blaadje met 'Hi-tours, Henckes' voor ons gehouden. De man was warm en kwam onmiddelijk heel sympathiek over. We hebben een zelfde type busje als in het noorden. De chauffeur is een vrij donkere wat stevigere man met een oranje-rode streep op zijn voorhoofd. De gids stelde zichzelf onmiddelijk voor, hij noemt Bani en de chauffeur Mooty (or something like that – 'inside joke'). Hij vroeg ons naar onze namen en hoe het met ons is. Een heel andere houding dan de vorige gids. Wij reden naar het hotel, weer een heel sjiek (en duur?) hotel, waar we 2 nachten zouden blijven. Hij kwam mee naar de kamers – deze keer drie tweepersoonskamers, waar in één ervan een bed wordt bijgezet: voor de eerste maal hebben we 7 bedden ! Luxe, nietwaar? - en zette zich en vouwde een map open met een kaart van Zuid-Indië en overliep het programma. Bangalore is niet echt zijn geliefde stad, het verkeer is er overdruk, en moeilijk, want éénrichtingstraten worden soms plots geopend in de andere richting en omgekeerd, er zijn overal werken aan de gang (wolkenkrabbers in gewapend beton rijzen overal uit de grond). De stad komt wel modern over, zelfs wat Westers. We zien nauwelijks koeien op de straten, het is er hier en daar zelfs proper, brede lanen, sjieke wijken. Maar later zouden we ook sloppenwijken zien, die niet beter zijn dan die van Delhi. We namen dan via de GSM van onze gids contact op met Sister Nisha, de verantwoordelijke zuster van de 'National Domestic Workers Association' in Bangalore. Zij hadden nu deze namiddag 'vrij' en konden gerust tijd voor ons maken en zei dat we hartelijk welkom waren. Het was blijkbaar vrij moeilijk om de weg naar hun huis uit te leggen, zodat Bani vroeg of ze iemand kon sturen naar ons supersjiek hotel, om ons dan naar daar te begeleiden. Dat zou geen probleem zijn, maar wij voelden ons toch wat verveeld met die gang van zaken. Een half uurtje later was er bericht dat er iemand voor ons was. Een minzame, stil (en onduidelijk) sprekende Indiër in een stijlvol zwart-wit hemd met zwarte broek zat in de lobby en stelde zich voor als 'brother Jerson'. Hij is een priester (christelijk) die in het project werkt en hij stapte mee met ons in de bus naar de buitenwijken van de stad te gaan. De stad is echt enorm uitgebreid en het verkeer is er even druk als in Brussel of Antwerpen. En we mogen nog van geluk spreken, want het is zaterdag en dus rustig. Onderweg legde hij ons uit dat hij van opleiding sociaal assistent is en dat hij nu een bijkomende opleiding volgt om psychiatrisch 'verpleger' te worden. Peter (zoals zij Prof. Peter Adriaenssen noemen) is hier oa. aan hem en anderen komen onderricht geven over traumabegeleiding bij kinderen. Zij staan namelijk op het punt om (over enkele dagen) een nieuw huis te openen voor de opvang van getraumatiseerde kinderen – gered uit de kinderarbeid als 'domestic worker'. Het is het eerste zulke huizen in Indië. Overal elders worden kinderen opgevangen en geholpen via andere weeshuizen en naar bestaande instellingen doorgestuurd. Het huis is pas gekocht en wordt nog verbouwd. Er wonen sedert een paar dagen twee zusters in. Een oude 'gepensioneerde' zuster die we later zullen ontmoeten. Anne-Sophie's commentaar: het is echt zo dat ik mij een oude Indische zuster zou voorstellen: een brilletje, heel donker, wat krom en super vriendelijk. De andere zuster is ongeveer in de vijftig en even vriendelijk. Maar eerst kwamen we aan in het 'bureau' van de NDWA waar we sister Nisha ontmoetten. De vriendelijkheid en sympathie zelve, nog jong (minder dan 40 jaar is ze zeker), vlot sprekende zuster. Zij ontving ons met fruitsap en zoute bananenchips, waar de kinderen graag van smulden. Er waren geen kinderen in het huis, maar zij vertelde over de werking, zowel naar volwassen 'Domestic Workers' als (vooral) naar de kinderen, de zogenaamde 'huisslaafjes', die ze – van zodra ze er één ontdekt hebben – onmiddelijk 'bevrijden', want kinderarbeid is verboden, en opvangen. Er zijn veel sociale, juridische maar ook veel psychologische en medische aspecten aan. En daarnaast oefenen ze druk uit op de regering om tot meer structurele maatregelen te komen. Als we uitleggen aan de kinderen hoe het komt dat kinderen in zulk een situatie geraken, vallen de monden letterlijk open, en vooral Judith reageert emotioneel. Als ze hoort dat sommige ouders, uit pure miserie, hun kinderen verkopen (voor geld!) aan gezinnen die een meid voor alle werk willen, valse belofte's over school en goede zorg zullen daar wel bij horen, dan begint Judith hartstochtelijk te wenen. Zij kan maar niet begrijpen wat ze hoort. Zuster Nisha toont ook foto's, onder andere van straathoekwerk, van toneeltjes (drama) die ze uitvoeren op straat om zowel kinderen als ouderen ervan bewust te maken dat kinderen geen slaven zijn, dat ze naar school moeten, en dat ze zich moeten verdedigen, bijvoorbeeld tegen sexuele en andere misbruiken. Zo maken ze hun werking en hun aanwezigheid ook kenbaar. Dan nodigt ze ons uit om naar het nieuwe huis te gaan, waar dus de mogelijkheid zal zijn om tot 15 kinderen (met psychiatrische posttraumatische problematiek) in een warme omgeving op te vangen en te begeleiden. Zij leggen uit dat ze nauwe banden hebben met een aantal artsen en andere gezondheidswerkers uit het Saint John's (Childrens) Hospital dat blijkbaar speciale ervaring heeft met dit type van kinderpsychiatrie. Ook de hulp en begeleiding van Peter Adriaenssens komt heel dikwijls ter sprake. Christel heeft ook een paar suggesties, zoals over zeer interessante site's en internet-gebaseerde opleidingen in dit verband, waar door brother Jerson met enthoesiasme op gereageerd wordt. Het huis is inderdaad een mooi matig groot huis (naar lokale normen) dat nog leeg staat – ze kregen daags voordien de eerste drie bedden, tot dan sliepen de zusters op de grond – en verschillende schrijnwerkers waren bezig om kasten te maken en herstellingen aan te brengen. Een stuk grond ernaast, verwilderd en vol stenen en puin, dat bij het huis hoort, zal de tuin worden waar de kinderen in kunnen spelen. Onze kinderen zijn toch wat aangedaan van wat ze horen en willen graag een steentje bijdragen tot dit project. Wij hadden al een centje meegebracht voor de zusters en in het bureel al afgegeven, maar we spraken af dat we in naam van de kinderen nog een extra zouden geven 'voor de speeltuin'. Judith was hierdoor opgelucht. Sister Nisha vroeg haar of ze later, als ze groot zal zijn, hier mee wil komen werken, en ze knikte overtuigd van 'ja'! We kregen nog koekjes en zoute snacks aangeboden, en een tasje thee of warme melk. Dan zijn we teruggereden naar het hotel, met sister Nisha en brother Jerson mee in de bus. De gids had zich de hele tijd (beleefd, vermoedelijk toch wat ongeïnteresseerd – wat we hem niet verwijten) teruggetrokken gehouden. Aangekomen in het hotel, zei siter Nisha ons dat ze ons zondagavond nog zou komen opzoeken om ons 'gedag' te zeggen. Wat een vriendelijke mensen. Zij stralen echt Gods liefde uit!
Wij besluiten om nadien in het restaurant van het hotel te gaan eten: het was een buffet met allerlei soorten vooral Indische gerechten, waar we toch van smulden. We proefden van vanalles, lieten soms een paar minder gelukte keuze's op ons bord liggen, en vooral: het dessertenbuffet lieten we niet aan onze neus en smaakpapillen voorbijgaan. We proefden van alles wat. Indiërs maken andere desserten dan wij, maar dat is niet erg. We hadden snel gegeten en konden dus relatief vroeg in bed, wat wel nodig was.
We kochten nog wel een kaart voor 24 u internet gebruik vanuit het hotel, ondanks de 'hotel'prijs die ver boven de prijzen van internet-cafés ed. ligt, vooral om het gemak om het vanuit onze kamer te kunnen doen: de foto's eindelijk uploaden en organiseren op de site die Nathan heeft gemaakt:
http://henckesbouwens.freehostia.com . Via de henckes.be site lukt het nauwelijks, vooral door de meestal slechte en trage internet connecties. We dachten: Bangalore is het centrum van de Indiase IT wereld, het moet van hieruit wel lukken. Maar de WIFI zone is hier niet zo sterk – soms slecht signaal, zodat we even zelfs in de lobby van het hotel moesten gaan typen en doen – en vooral, het is hier geen breedbandconnectie, zodat alles toch tergend langzaam maar kan overgezet worden. Nathan en Manu hebben toch wel wat binnensmonds gevloekt over deze toestand. Daarnaast valt de electriciteit ook hier een aantal keren per dag voor korte tijd uit. Het zijn die korte onderbrekingen die de IT hier aan het wegjagen zijn.


Zondag 12 augustus: dag in Bangalore.
's Nachts is Nathan ziek geworden, met waterige diarree en braken. Hij had veel buikpijn. Medicatie gegeven, maar het was duidelijk dat hij vandaag vooral in bed zou liggen. Het WC-papier wordt aan een sneltempo opgebruikt. Het ontbijt (zonder Nathan) was overigens zeer lekker. Tijdens de maaltijd kwam Bani onze gids er bijzitten. Vriendelijk, maar wij dachten: 'oh nee, hij gaat er toch niet elke maaltijd willen bijzitten?!. Dan volgde er het dilemma: laten we Nathan een paar uur alleen, of blijft er iemand bij? We besloten om toch iemand bij Nathan te laten en we zouden elkaar afwisselen. Manu en Judith bleven hier en werken stil verder aan foto's en verslag en aan tekeningen over Indië en oefeningetjes rond letters en het alfabet respectievelijk. De anderen vertrokken, een beetje bedroefd, voor een bezoek aan een paar mooie monumenten in de stad.
Eerst zijn we een tempel gaan bezoeken, gewijd aan Nandi, de stier van Shiva. De eerste poort met beelden was niet gekleurd, de volgende was beschilderd in alle kleuren en daaronder stond een immense stier in donker marmer (was eerst wit maar door het veelvuldig wassen van het beeld met olie en dergelijke is het zwart geworden). Het beeld (7 x 5,5 meter!) was versierd met gele, oranje en rode bloemen, slingers en belletjes. Langs de achterzijde stond er nog een lingam van Shiva, een bolvormige steen, die ook dagelijks ritueel gewassen wordt. Daarnaast bevond zich een aan Ganesh gewijde tempel, waarin de tempel bedienaar met een kom met vuur rondging waarin de mensen hun handen staken en daarna hiermee hun gezicht aanraakten, als teken van contact met de Godheid. Voor deze tempel bevond zich wat voor ons een oude stenen dierenvoederbak lijkt, maar die dienst doet als kokosnotenbreker: kokosnoten worden hierin stukgegooid, waarna de stukken bijeengerapen worden. Daarnaast reden we naar de Lal bach tuin, de plaatselijke botanische tuin, waarin hét evenement van de week plaatsvond: de '2007 Flower Show'. Stel je hierbij vooral niet teveel voor. Er stonden drie bloemenwerken: één ervan stelde de Taj Mahal voor met rode en witte rozen. Daarnaast leek het alsof we teruggeflitst werden met de teletijdmachine van prof. Barabas naar pakweg de jaren zestig, met begonia's, petunia's, dalia's, stinkertjes (zij noemen dat 'sunflowers'), ... die allemaal de eerste prijs wegkaapten, volgens de Indische bloemenspecialisten. Verder stond in het park de tweede grootste boom van het continent. Dan zijn we gestopt voor een onweerstaanbare McDonalds, die we aan Judith beloofd hadden voor het vertrek naar India. En nu zitten we rond Nathan's bed verzameld, een verslag te typen, te spelen en Portugees te leren ... en te luieren. Om 6 u komt sister Nisha (en brother Jerson) nog op bezoek.

Nota voor zij die een paar foto's, beeld bij de tekst, willen zien: ze staan op de site : http://henckesbouwens.freehostia.com
Wij proberen om de paar dagen onze e-mail te bekijken. Als er problemen zouden zijn met de site of het bekijken van de foto's: laat het dan maar weten (manu.henckes@telenet.be)

vrijdag 10 augustus 2007

Indië verslag 2

Zaterdag 4 augustus : Naar Bundi:
Gewekt om 4.45 u door onze al te freaky gids. Ontbijt en om 6 uur vertrek naar Bundi voor een lange rit. Nathan was er terug bovenop maar 's nachts was Marie-Eise ziek geworden. Onderweg wisselden Judith en Marie-Elise elkaar af om een plastic zakjete vragen. Ons kostbuske tufte over de slechte Indische wegen. Bundi verscheen achter de bocht: adembenemend mooie met lapis lazuli blauwe huisjes en enkele zeer oude gebouwen in een vruchtbaar dal. Het authentieke India. Smalle steegjes, kleine winkeltjes, stalletjes met fruit (geen groenten), en diverse bereide hapjes. In het hotel (zeer pittoresk, met prachtig beschilderde muren en dubbele klapdeuren – één als vliegenraam en één als deur) namen we het middagmaal en dat was te doen, maar onze hygiënische regels zijn toch totaal anders dan hier. Zo plakten de potten 'noem het maar ketchup' en zout en peper van de vorige gebruikers en welken ze sedert 1 jaar minstens ongewassen te zijn. Dan alweer de wagen in en toen reden we nog meer het echte India in. Even hoopten we Mowgli te zien tussen de junglekinderen die in een vertakking van het meer in onderbroek speelden. Weer een tempel, maar ditmaal een heel andere architectuur: een lange trappenrij die eindigde aan een bron – waterplas waar tal van mensen in stoeiden en/of hun devoot wasten. Dan begonnen we aan een heuse klimpartij over rotsen naar een heilige plek waar een vuurtje met gedroogde kokosnotenkorst smeulde en onze bestuurden vroom bad. We waren de enige die de klim waagden. Judith was dapper, maar door het snelel klimmen en onder een hittegolf temperatuur en 100% luchtvochtigheid ijl en uitgeput. Op de terugweg kwamen we inderdaad de inmiddels hoogbejaarde Mowgli tegen: een oude man met een schaamlapje dat met een touwtje was vastgemaakt, zittend in een stoel en rokend.
Na de klim nog een tempeltje, onze gebedsvoorganger (gids Joshi) liet een gong klinken (de gewoonte hier om aan de God te zeggen dat ge der zijt). Een zwartgeblakerde steen in de vorm van dik afgerond paaltje ter ere van Shiva met vooraan een stenen tafeltje met een potje bloemen, één met water (heilig water uit de plaatselijke rivier) en een kruidenvloeistof (om een stip op je hoofd te zetten). Tijdens de afdaling bewonderden we de apen en eekhoorntjes die langs de weg stoeiden. Toen Christel een babyaapje van heel dicht bij wou bekijken, verscheen een zeer dreigende moederaap: schrikken was dat! Een fris flesje water en Pepsi tussen de locals en weer ons busje in. Dan op naar het oude fort van Bundi.waar een vlot sprekende uiterst charmante man (was een deugddoende afwisseling) ons boeiend vertelde over de schilderijen en beeldjes van Ganesh en Hathi-pol (een olifantenpoort - zoals de olifantenaanvoerder bij Mowgli).
De Lord Krisna, een incarnatie van Shiva, afgebeeld met fluit en in blauwe kleur (typisch criterium) zat in een boom en had de meisjes die aan het baden waren in de rivieir hun kleren gepikt. Dit soort tafereeltjes waren zeer fijn afgebeeld in blauwe en groene kleuren. Het beeld van Ganesh, het kind van Shiva en Parvati, dat boven elke poort wordt gehangen, als teken van voorspoed, zegende ons bij elke doorgang. Het verhaal waarom hun zoon een olifantenkop heeft is te gek om te verzinnen. Terwijl we door de straatjes kuierden, op onze hoede voor koeien en vooral hun uitwerpselen, kochten we stof voor een broek en kleedje voor Judith (rara, roos met goud) en fruit (overheerlijke ananassen, sappige mango's granaatappels en bananen). Langs de weg zat een tandarts op een vieze vod met op de grond zijn materiaal en enkele gebitten uitgestald. Dat kenmerkt dit land, voor de rijken zijn er de goeie tandartsen (klinieken) voor de armen charlatans met een tang van dienst op de openbare weg zonder enige vorm van elementaire hygiëne. Net op tiojd bereikten we onder een verzengende drukkende hitte ons hotel voor dat de moessonregen met bakken uit de grijze lucht neerstortte. Het binnenkoertje van het hotel (lieflijk in vele kleuren geschilderd) stond helemaal blank. We namen onze voorzorgen tegen de malariamuggen en smeerden ons in alvorens te gaan slapen. Pittig detail: we kregen één lekkere ('special banana') banaan als dessert voor ons zevenen.
Zondag 5 augustus: Naar Udaïpur:
Geen dag om uit te rusten, want om 8 uur stonden we klaar voor een helse rit die veel te lang duurde, omwille van verkeerd rijden (er staan hier geen richtingwijzers), en een uiterst slechte weg (in aanbouw, dat wil zeggen een 10 jarenplan, minstens). Miserie, miserie. Elke kilomerter is er een stuk gebetonneerd, met hier en daar een werknemer op zijn hurken en af en toe één die werkt, weliswaar met vrij moderne machine's en in schril contrast daarnaast vrouwen die ijzeren kommetjes zand loshakten en vervoerden. En deze stukken worden afgewisseld met langere stukken onafgewerkte weg, waar wij naast moesten rijden. Gelukkig is er Touristil, dat middel kwam echt van pas. We reden langs wegen en plaatsen waar de gewone toeristen zich niet wagen. Onderweg passeerden we dorpen, 't is te zeggen een smalle hoofdstraat met kraampjes, winkeltjes en karretjes en veel camions, volk en koeien. De kraampjes en winkeltjes houden in: één mechanicien voor autobanden (broodnodig), geen bakker, wel een bananen en een (gebarbecuede) maiskolvenverkoper, en een kraampje met drank, tabak en kleine bereide maaltijdjes. Een waterpomp waar vrouwen en kinderen hun kruiken komen vullen, vind je in elk dorp. En overal zie je mensen op hun hurken zitten of liggen op een steen of op een gevlochten bed zonder matras. Vooral vrouwen die op het rijstveld aan het werken zijn met water tot boven hun enkels.
Onderweg een stop in een zéér oude Shiva tempel: we kregen er een gele stip/streep voor de mannen) en waren de attractie voor de plaatselijke tempelgangers, vooral de bruinblonde jondedame's werden nagestaard. Deze tempel werd gebouwd na de genezing van een huidziekte (melaatsheid?) in het waterbekken onder de waterval. Onze schoenen moesten natuurlijk uit bij de ingang. Binnenin was het het ideale decor voor een musical 'king Louis and Mowgli' uit de tekenfilm van Walt Disney. De gids nam ons mee naar zijn eigen dorp, waar we naar de politie moesten voor een statusbezoekje. De commissaris was een donkere wat gedrongen en vooral streng (maar rechtvaardige?) uitziende man met een dikke bril. We waanden ons bij sergeant Garcia. Bij het binnenschrijden van de poort, liepen we over hete binnenkoertje en een paar trappen tot bij het statige berueau vanwaar de commandant het volk gadeslaat en de wet toepast. Het welkom met frisdrank (Indische gastvrijheid) mogen we hier vaak proeven. Met dit binnenkoertje en de gevangeniscellen leek het wel een tafereel uit Zorro. Na flikken een bezoek bij de plaatselijke ajurvedische goeroe die met het voelen van de pols exact weet welke peoderkes hij bij elkaar moet kappen. Het werkt, beweert de gids, het werkt wel niet meteen, het duurt zelfs lang, waarschijnlijk zo lang tot het vanzelf genezen is, denken wij dan. Vervolgens stop bij de gids zijn zusters huis, waar zijn vrouw, zijn dochter (15), zoon (13) en een babydochter (3 maand) ons verwelkomden. Zij waren perfect uitgedost en hadden ook weer frisdrank voor ons voorzien (dat we niet konden weigeren) alsook verschillende (kleur en vorm) plastieken tuinstoelen waar wij op moesten plaatsnemen. Zij bleven rechtstaan of zaten gehurkt naar ons te staren. De baby was zwart geschminkt rond de ogen en had geen luier onder zijn broekje. En iedereen heel braaf en vriendelijk naar ons kijkend. Om plezier te doen en omdat de kinderen dat graag mogen, kochten we wat snoep in het kraampje van zijn neef (venster naast de ingang dat als kraampje dienst deed). Dan op weg naar Udaipur, waar we in het hotel een keuze konden maken uit internationale gerechten. Heerlijk! De meisjes kozen een pizza, wij smulden van Tibetaanse en Chinese gerechten, Nathan verkoos tandoori (kip gemarineerd in yoghurt en in de kleioven gebakken), de kippen zijn hier vast uitgemergelde scharminkels (zoals de meeste koeien) want je moet zoeken naar het vlees tussen de botten.
Maandag 6 augustus: bezoek aan Udaïpur:
Een dagje Udaipur. Onze gids noemt de stad het Venetië van het Oosten, maar dat is volgens ons toch bij gebrek aan beter. Er zijn een paar schitterende gebouwen en paleizen rond de meren (5 in totaal) van de stad, en sommige mooie gebouwen liggen temidden van het water, waarin we 's ochtends langs trappen de gewone Indiërs zich zagen wassen en sommige vrouwen hun kleren doen. Stel je hierbij geen proper water voor, maar eerder zoiets als de Rupel. En daarrond zeer kleine steegjes ... de typische Indische 'souks'. Het overzicht van de stad: meren en paleizen, met daartussen een wirwar van kleine steegjes en huisjes en afval. Als eerste bezoek: de tempel aan de zonnegod gewijd. Deze tempel is gesitueerd aan de overkant van het meer waar ons hotel (met balkonnetje romantisch boven het water) gelegen is. Bij het bestijgen van de trappen deden we onze sandalen uit om de heilige grond te betreden. Een niet te grote, maar hele fijn afgewerkte tempel, met een bouw die ons een beetje aan Incastijl deed denken. Binnenin het heiligdom waren er een groep mensen aan het bidden en het zingen en vooraan opzij zat een man met zijn rechter gezichtshelft die in verschillende lagen uitgerokken op zijn schouder hing, alsof hij met zijn hoofd in een gigantsche stofzuiger had vastgezeten. Een vies aanzicht, maar wel heel vriendelijk glimlachend. Het heilige zelf, een zwarte beeldje van de god, wordt elke ochtend ritueel gewassen met de vijf heilige elementen: water van de Ganges, geklaarde boter, honing, urine van de heilige koe, en het vijfde element weten we niet ... De godheid krijgt 3 x per dag eten voorgeschoteld, en 's avonds wordt het gordijntje voor hem gesloten, want de godheid moet ook rusten. We gaven een gift voor de armen, de daklozen en de bedelaars, via een plaatselijke organisatie die hen elke ochtend en avond voedsel verschaft (Poverello in India). Buiten zaten, zoals aan elke heilige plaats, verkopers van bloemblaadjes, om te offeren.
Dan een bezoek aan het City Palace, een ommuurd terrein waar diverse maharadja's paleis aan paleis hebben aangebouwd, het één al groter dan het andere. Op de binnenkoer (soort marktplein) vond af en toe een spektakel plaats met olifantengevechten, en was er zelfs een speciale 'parkeerplaats' voor olifanten voorzien, waar ze konden gaan liggen. Midden in het paleis was er een kamer gewijd aan een mooie princes die zelfmoord pleegde omdat men voor haar hand vocht op leven en dood. Vanop de markt en ook binnen in het paleis waren afbeeldingen te zien van de zonnegod. Zij mochten namelijk pas ontbijten nadat ze de zon aanbeden hadden, en omdat tijdens de moesson de zon niet te zien is, hadden ze een gigantische ziveren of gouden zon met stralen gemaakt.
Dan zakten we af naar de vrouwentuinen. Een botanische tuin van weleer, met diverse fonteinen waar Judith naar hartelust stoeide tussen de waterstralen en achter de eekhoorntjes rende. Eén van de fonteinen, was besproeid door olifanten in marmer en het wateroppervlak was volgegroeid met enorm grote witroze waterlelies (de heilige lotusbloem). Daarna een bezoek aan de 'art-school', waar we met frisdrank verwelkomd werden door één van de meesterschilders die ons een uitleg gaf over de techniek van het schilderen, over het maken van de natuurlijke verven (die de eeuwen trotseren, als er maar geen water aankomt), en de penselen (van eekhoornhaartjes, de fijnsten eindigend in één haartje). Hierop volgde een voorstelling van al hun schitterende werken, op zijde, op hout en op kameelbeen (in plaats van het nu verboden ivoor). Dan een pauze zonder gids. Even verfrissen in het hotel en dan op pad in een paar minuskuule steegjes op zoek naar een kleermaker. We gingen niet te ver weg, om onze weg niet te verliezen in de wirwar aan straatjes. We vonden een keermakerskotje (een winkeltje dat lijkt op een halve garagebox, af te sluiten vooraan met een garagepoort). Bij de eerste kleermaker moesten we wachten op de eigenaar (die even weg was) en twijfelden wij op deze wel iets anders dan mannenhemden zou maken. Daarom verder naar een oudere meneer, met twee leerjongens, die naast perfect afgewerkte herenhemden blijkbaar ook dameskleding aankon. We bespraken met hem het model, en op onze vraag hoeveel het zou kosten, nam hij eerst alle afmetingen op. Dan vroeg hij ons om zelf een prijs voor te stellen. We hielden de boot af en hij schreef 300 roepies op een papiertje. Wij hadden een cijfer van 3 of 4 maal meer in ons gedacht. Het was 3 of 4 uur in de namiddag, en de man wou zijn winkel wel een uur en half langer openhouden 's avonds om het werk rond 22.30 af te hebben. We gingen akkoord.
Dan naar het hotel waar Judith en Manu een siesta deden en de rest van de jeugd hun boek verder las of gameboy-den. En Christel schreef aan dit verhaal. Ondertussen beleefden ze vanuit het balkon een echte Indische moesson-stortregen. Het kan hier echt met bakken uit de lucht vallen. Op het binnenkoertje van het hotel was het geluid van de pletsende regen echt anders dan wij het in ons natte België gewoon zijn. Een vieruurtje met Kitkat koeken (uit de Frigo) en Scwheppes Indian Tonic (al stond dit laatste hier niet op het blikje vermeld): heel duur!
's Avonds vertrokken we om 5 uur om een boottocht over het Pichola meer naar een afgelegen paleis-eilandje dat ooit als vluchtoord fungeerde voor de Maharadja van Agra die in conflict lag met zijn schoonmoeder. Tijdens het bezoek aan de donkere toren vanhet paleis stootte Ruth-Marie haar hoofd keihard tegen een stenen laaggewelf. Bloed kleefde op haar hand en hoofd. In de boot bekeken we de ernst van de wonde in haar haar, die wel meeviel en ontsmetten we de wonde voortdurend met een flaconnetje Isobetadine (dat we in de rugzak meehadden – Christel denkt aan alles !). Om de tranen te drogen vroegen we de gids om ons naar een armbandenkraampje te brengen. Ruth-Marie vond er drie gekleurde armbandjes, Nathan een mooie zilveren ring en Anne-Sophie oorbellen. Toch kunnen we niet op tegen de vol juwelen versierde vrouwen hier.K
Vervolgens haastten we ons naar het dansspektakel waar religieuze dansen van diverse streken van India werden getoond. Vrouwen die met ijzeren potten waaruit de vlammen sloegen, op hun hoofd geplaatst duizelingwekkend ronddraaiden en sprongen. Een vrouw die 6 aarden potten boven elkaar (1,5 m hoog) op haar hoofd droeg en daarmee danste op glasscherven ... En een marionettenspeler die iedereen wel aan het lachten bracht. Spectakel.
Dan naar 't hotel. Judicht was gehaast om haar kleedje op te halen. Zeer vakkundig gemaakt, gevoerd en afgewerkt ! Zo trots als eenpauw wandelde zij ermee het hotelrestaurant in en de andere gasten vonden het best grappig. Nadien kregen we de kleren terug die we hadden laten wassen. Hemeltjelief ! Als dat gewassen en gestreken heet !? Tussen de hemden van Manu stak krantenpapier, op het ondergoed zat gras en drie witte kleren waren getatoueerd met oranje vlekken. De norm van wat proper is verschilt enorm en een wasmachine is ver te zoeken. Zo waren we 's middags in Udaipur in een sjiek restaurant gaan eten: de servietten hadden alle gasten voor ons reeds gebruikt (zonder te wassen) en het bord van die mannen die voor ons de tafel hadden gebruikt, werd ontruimd voor onze neus maar we mochten hetzelfde bestek gebruiken!
Dinsdag 7 augustus: via Ranakpur naar Jodhpur
Van 8.45 tot 17.OO u in de wagen. Rond de middag een bezoek aan de witmarmeren Jaintempel van Ranakpur. Onderweg zagen we op 100 meter van de weg een crematie van een dode vrouw gebeuren. Onse gids is steeds heel goed in het uitleggen van de plaatselijke hindou gewoonte's en geeft ons een beeld van de manier van denken en leven in hindou Indië. Onderweg stellen spreken wij hem dikwijls aan over allerlei gewoonte's en gebruiken die wij opmerken en hijzelf legt ook dikwijls in een soms wel moeilijk verstaanbaar Engels of in een ietwat febrekkig Frans (met wel een correct accent) allerlei kleine en grotere hindoe gebruiken uit. Ranakpur is een van de indrukwekkendste van de West-Indiaase tempelarchitectuur. Een gigantische tempel met 1444 verschillende met bloemen verzierde zuilen, symmetrisch gebouwd.Dit omdat ze wisten dat de Mogolen dikwijls tempeldecoraties en Hindoemotieven verenieitigden. En zij zorgden ervoor dat de Mongolen dit ook een plaats van verering zouden vinden, waardoor dat de tempel perfect intact is gebleven. Het dekor: een grote heuvel in een landschap met grote bomen.Het Jainisme is ontstaan uit het Hindoeisme, als reaktie tegen het kastensysteem. Zij vereren vooral hun 24 profeten, waarvan de laatste uit de 19e eeuw. Een verhaal rond de profeet, uitgebeeld in de tempel, vertelt dat de 23e profeet in het woud te paard een cobra in 'de nesten' zag en deze verzorgde. Enkele dagen later wanneer de monnik aan het mediteren was, begon het plots heftig te regenen en boden 180 cobra's hem in de vorm van een scherm (paraplu) boven zijn hoofd bescherming. De Jainisten zijn absoluut geweldloos en zo diervriendelijk, dat zij zelfs met een lapje voor de mond leven om geen vliet of spin (?) in te slikken. Zij houden zich aan heel strenge regels. Een eind onderweg naar de tempel hiedlen wij halt bij een immense boom vol met grote vleermuizen.
Op de middag bij het gaan eten langs een wegrestaurant was daar een folkloristische kamelendrijver met een uitgedost rijdier, waar Nathan en Ruth-Marie en Marie-Elise en Judith even op hebben gezeten. Het rechtkomen en gaan liggen is een heel maneuver dat een kermisattratie op zich zou kunnen zijn. We namen volop foto's. Daarna nog een heel lange en vermoeinde rit (voor chauffeur zowel als voor passagiers). Een lekke band werd op plaatselijke manier verholpen: gezien de reserveband van de chauffeur ook lek was (we denken van twee of drie dagen voordien) diende deze geplakt te worden. Dit gebeurt zoals wij een fietsband plakken, in een garage (zeg maar een minuscull huisje / kotje langs de weg) door een dikkere baardige man met enkel een gescheurde lendedoek om (die hij af en toe terug moest 'aanspannen'). De 'vrouwen' onder ons hebben zich alle moeite getroost om de man niet aan te staren uit schrik dat de doek zou afvallen. Kort daarop zagen wij tal van mooie lichtgroene papegaaien spelen in een dode boom. We kwamen rond 18.30 u in Jodhpur aan. Gezien het hotel waar we normaliter moesten slapen 'in panne' gevallen was: de airco was helemaal uitgevallen, en dit hier een conditio sine qua non is om hier als westerling te overleven (alleen Christel zou het nog enigszins kunnen apprecieren om in de schroiende hitte te kunen slapen), werden we gelogeerd in een zeer luxueus uit de Britse kolonialie tijd daterend 'Heritage' hotel. Het feit dat dit een hotel was in een stijl om er vb. 'Passage to India' te verfimen, met uitgedost personeel in 'jodhpurs' (de ondertussen wereldwijd verspreide rijbroeken) en met tulband vanwaar achteraan nog 50 cm drapage aanhangt, gaf het een heel koloniale sfeer. We voelden ons als de Britse imperiors op doortocht, en lieten de luxe ons wel bevallen. Als hoogtepunt opgewacht worden aan het zwembad door een jongeman die dadelijk handdoeken uitstalde op de ligstoelen, en vervolgens zich discreet terugtrok. Nathan installeerde zich met Harry Potter in een feëriek verlicht tempeltje en uitgaf op de trappen van het zwembad. Terstond werd er licht aangestoken en klonk er Indische muziek. De rest genoot van het heerlijk warme water. In schril contrast met deze luxe vond vooran rechts van de majestueze oprijlaan een bedrijvigheid plaats om een groot bouwwerk te voltrekken. Vrouwen liepen af en aan met zware bakken met grind en zand op hun hoofd dat de betonmolen moest voeden. We dachten meteen aan Nonkel Willy en Franky, maar hier is het de omgekeerde wereld. Mannen kijken toe terwijl hoofdzakelijk de vrouwen het zware labeur doen. Zij vonden het een hele eer dat wij westerlingen voor hen aandacht hadden, foto's namen en rondkeken. Zij wouden met de kidneren op de foto en vonden het zichzelf nadien bekijken nog het meest bijzondere. De gids kwam ons daar vinden om onze paspoorten terug te geven en uit zijn houding bleek het ons aanstoot gevende misprijzen van de hogere voor de lagere kasten. het restaurant van het hotel baadde in dezelfde sfeer: de deur werd opengemaakt door zo'n Maharadja besnorde Indiër en de bediening was op en top. Voor het eerst kregen we quasi terzelfdertijd onze schotel. Dti in tegenstelling tot alle vorige eetgelegenheden tot nu toe waar vaak de éne al 10 minuten gedaan had terwijl de andere nog zat te wachten op zijn eerste hap. Nathan, Judith en Marie-Elise smulden van overheerlijke kippe nuggets en durfden ook voor het eerst de ketchup aan, en Anne-Sophie scheurde haast haar mondhoeken aan een vegetarische burger. Christel snotterde dijdens die korte maaltijd nog een pakje zakdoeken nat : het is dus niet waar dat je in een warm land als dit niet verkouden kunt worden. Als kers op de taart proefden we hier voor het eerst ijs als dessert. Het leek ons hier qua hygiëne voldoende veilig. Judith bestelde een broodpudding die gemaakt was als gewonnen brood met vanillepudding, Anne-Sophie een chcomousse (meer chocoladeflan) en Manu een met appel en banaan gevulde pannekoek, overgoten door geflambeerde 'English marmelade': overheerlijk, om vingeren en tenen aan af te lekken.
Christel liep al door met Judith om haar in bed te stoppen en een man bood spontaan aan om har naar het hotel te dragen: wat een service !
Woensdag 8 augustus: Naar Jaisalmer en de woestijn.
Het heritage hotel verlaten we met pijn in het hart. Hier hadden we nog wel een dagje willen luieren. 's Ochtends bezoeken we het Mehrangarh fort van Jodhpur, uit 1459. Een collectie van zadelstoelen voor op de olifanten uit die tijd, wiegjes voor de baby-maharadja's wapens en prachtig gebeeldhouwde muren en spiegels met bladgoud en schelpen gruis. Het fort is enorm imposant met verschillende muren en een moeilijke toegang. De geedstelijke vader van Mowgli schreef dat dit fort het werk is van 'engelen, feeën en reuzen'. Bij het buitengaan kruisten we een hele groep plaatselijke 'St. Rita'-gangers die in uniform (zoals altijd) in een rij twee aan twee en hand in hand op ritme van de harmonie van het leger, die het fort binnenstapten voor hun les vaderlandse geschiedenis. Te gek zicht. Dit houdt je bij ons niet voor mogelijk. Volgens de gids is dit in voorbereiding op de nationale feestdag (onafhankelijkheid van de Britten) volgende week 15 augustus. En dan zijn we nog naar een mini 'Taj Mahal' gegaan, gebouwd door een koningin ter ere van haar overleden gemaal. Het witte marmer weerkaatste elke zonnestraal en stond in schril contrast met de kleine blauwe huisjes beneden in de stad. De huisjes zijn blauw geschilderd onmdat zij de blauwe Krisna vereren. Daarnaast helpt het ook om warmte en muggen buiten te houden. Binnenin zijn er, zoals in andere begraafplaatsen, schommelstoelen voorzien, met alle comfort en en versiersels, voor de doden.
Nu zitten we in de wagen op weg naar Jaisalmer. We zitten op een goede baan, die voor het leger gebruikt wordt in verband met de conflicten tussen India en Pakistan en het terrorisme van Al Quaeda te beslechten.De streek is ondertussen zeer onherbergzaam aan het worden. Kinderen met een kudde geiten of schapen onderweg op zoek naar water en grassprietjes. De temperatuur loopt op. Anne-Sophie heeft bijna Harry Potter verslagen, Judith heeft een DVD van Dora gezien en speelt met Marie-Elise, Ruth-Marie is ook verdiept in haar boek Nimph en Nathan schrijft iets over ons reisprogramma op papier. En wij leggen de laatste hand aan het tweede Indië verslag. Wij hopen het vanavond te kunnen 'posten'.
Onderweg de derde platte band op drie dagen. Gelukkig heeft de chauffeur gisteravond de reserveband ook laten maken, zodat er enkel maar een achterwiel moest vervangen worden. Tussendoor wisselen kuddes geiten, gehoed door kinderen, bedevaarders een pauw, een heel lang militair convooi en in de verte een paar kamelen af. In Jaisalmer wachten ons een tocht in de woestijn, met een stuk te 'kameel' en een b ezoek aan de plaatselijke bazaars en het Rode Fort. Daarna wordt het (morgen) 18 uur treinen naar Delhi. Morgen nemen we dus afscheid van onze minzame chauffeur. We vermoeden dat we in Bangalore, waar we vanuit Delhi naartoe vliegen, het volgende stukje verslag zullen kunnen afronden en 'posten'. NB: de temperatuur loopt hier op en er zijn steeds minder wolken.
PS: De minibus is geen Mercedes, zoals ik eerder schreef: lijkt wel op de oude modellen van dat merk, maar is zeker minder confortabel en minder Westers. Het is een Force, één van de Indische automerken.
(Ondertussen is het donderdag 9 augustus en hebben we het verslag vandaag niet kunnen 'posten'. Daarom maken we vandaag – in de trein Jaisalmer – Delhi – het verslag verder af.)
Vervolg van woe 8 aug (naar Jaisalmer).
En dan, op een halte waar alle toeristen richting Jaisalmer de inwendige mens versterken, genieten wij op advies van onze gids van een tasje thee of een frisdrank. Zalig en ook goed dat we in die ongezellige refter niet moeten blijven eten. De gids had voor ons iets beters voorzien ... onderweg de 4e lekke band, in 'the middle of nowhere'. En wij dachten: 'Oh, nee ... in deze bloedhete plek zonder bescherming tegen de brandende woestijnzon én zonder eten en drank. Doch de gids, gewapend met zijn 2 GSM's belde iemand op die met de jeep ons kwam ophalen en naar het 'Mirwana Resort' voerde. Deze bracht tevens een man mee om op de wagen met bagage te letten en nog een mannetije om de band te vernieuwen, want die was onbruikbaar en bijna ontploft!.
We reden ruim 2 km van de weg af naar het meest zalige oord dat je je hier in dit dor gebied zou kunnen voorstellen: luxueuze hutten (nieuwbouw) zoals de traditionele huisjes van de plaatselijke bevolking, maar dan met alle comfort én zelfs een open luchtzwembad! In een grote 'organisch' gebouwde overdekte tent werden we warm ontvangen met gekoelde natte doekjes: wat een oase! Tja en friet biefsteak staat hier niet op de kaart, wel hapjes en een champignonsoep met peper die de soep een Indiaas tinjte gaf. Vervolgens kommetjes met woestijnboontjes en gekruide aardappelen (hmm!) en zo meer en als toetje een halve honingzoete pannekoek met zotere chutney van cougette, alles home made. Om je bord van af te likken. Ze moeten het gezien hebben en brachten nog een tweede pancake. Nog een kopje thee om af te sluiten. Ondertussen mochten Judith en Marie-Elise met de plaatselijke 'bompa' met grote snor naar de kleine albinokonijntjes gaan kijken en Marie-Elise mochte ze in haar handen nemen. De chauffeur was ook al aangekomen, met herstelde band.
Het programma werd verder aangepast aan het tijdsverlies van de lekke banden en we reden meteen Jaisalmer voorbij naar de 'Sam Dunes' voor een kamelenrit en ondergaande zon in de woestijn. Maar zo romantisch en schoon eindigde de dag niet! In de woestijn stak een zandstorm op en we werden tot in elke porie gevuld met zand; hemeltjelief! En dan braken de hemelpoorten open en wat zelden of nooit gebeurt, maakten wij mee: het stortregende temidden van de woestijn. Drijfnat en vol vol zand liepen we naar onze kamelen, want de 'cameldrivers' riepen ons terug omdat de beesten onrustig werden. Met veel humor bespraken we onze rampenverhalen van de voorbije vakanties : de overstroming van de Ardèche en hagelonweders en modderstromen in Spanje. Voilà, nu stortregent het in de woestijn. In het hotel aangekomen om 19.45 bleek dat het warm water maar tot 20.00 u beschikbaar en het water op zich schaars was. Douchen was noodzakelijk, zelfs 2 a 3 keer, en dan nog vond je nog zand terug. Na de drijfnatte zandkleren op hoopjes te hebben gelegd een hapje eten, maar niemand had grote honger, wel grote vaak. Doch ... de airco van één van de twee ons toebedeelde kamers werkte niet. Om een lang verhaal van een assertief optredende Manu kort te maken werd toch nog een derde kamer gevonden (meer luxueus) waar de kinderen met uitzondering van Judith konden gaan slapen. In de andere kamer begaf de airco het de volgende uren ook, zodat Judith, Manu en Christel in een bloedhete kamer (> 35 °C) met bijna 100% luchtvochtigheid probeerden te slapen: onmogelijk. Te midden van de nacht bracht Manu één van de matrallen en Judith naar het andere verdiep en sliepen we met z'n 7en in één kamer op 4 matrassen! Een dagje om zich te herinneren. Geen tijd meer om een internetaansluiting in het stadje te vinden.
Donderdag 9 augustus: Jaisalmer en opstappen op de trein.
Traditioneel sober ontbijt met havermout, toeast, ei en thee en mango. Eerst gingen we een poort bekijken, die door de lievelingsprostitué van één van de maharadja's werd gebouwd. Het bijhoren verhaaltje (één van de zo talrijke verhalen van de overleveringen van India) was leuk. Daarachter lag een kunstmatig aangelegd meer met katvissen, één van de incarnaties van de god Visjnoe. Het eten geven aan die hongerige beestjes is hier een werk van barmhartigheid. Vervolgens in het nog bewoonde (en commerciële) fort een bezoekje gebracht aan één van de Jain-tempels. Van op een afstand lijkt het fort op een reuze groot zandkasteel. Van dichtbij is het een bolwerk van 'bijenkorven' zowel qua bedrijvigheid als architecturaal. 'Ali Baba en de 40 rovers' of 'Simbad en de toverlamp' zou zich hier hebben kunnen afspelen. Alle woestijnmannen en -vrouwen staan er hun waren en diensten aan te prijzen. Tweemaal kwamen ze zelfs naar onze sandalen wijzend zeggen dat ze stuk waren en zij die wel zouden herstellen, terwijl aan de oersterke sandalen niks aan was en zij zelf blootvoets liepen. Architecturaal is het een pareltje van kleine uit steen gehouwen honingraat-raampjes en een overvloed aan balkonnetjes. We gingen nog een kleurrijke stoffenwinkel binnen op zoek naar een mooi doek om aan de muur van het salon te hangen, doch vonden niet echt wat we zochten. Ook voor Judith, die de notaboekjes met mooie stoffen kaftjes zo bewonderde, vonden we niet direct onze gading. Ondertussen ervaarden we wel voluit alle zintuiglijke prikkels die deze stad ons bezorgde: kleuren allerhande, geroep getoeter en hier en daar sitarmuziek, de stank van koeienpis en ... andere uitwerpselen, een bakkende hitte en de koude van het gekoelde water dat we dronken om onze vochthuishouding in orde te houden. We gingen nog een 'haveli' bezoeken: een prachtig herenhuis van rijke kooplui uit de vorige eeuw: zeg maar een paleis, met alles erop en eraan: eetkamer, slaapkamer, keuken, opiumruimte, binnenkoertje, dakterras, ... Een enorme rijkdom! Daarna in het hotel, dat trouwens ook een buitengewoon mooie haveli is, met overdekte zuilengangen en een overdekt zwembad, dat ons aan het oude nijlpaardengebouw uit de zoo van Antwerpen deed denken. Bij gebrek aan nijlpaarden doken we zelf voor een verfrissende partij stoeien in het water. Ondertussen arriveerde de propere was van de bemodderde kleren van onze woestijnervaring en Christel zag dat het zeer goed was. Na een stevig middagmaal reden we richting station en namen we afscheid van onze 'driver' die in zijn eentje naar Delhi zouden rijden. We mochten al vertrekken na slechts een uur vertraging! Wat een geluk. Onderweg liepen we nog een uur vertraging op en reed de trein zelfs een eindje terug achteruit: er ligt hier namelijk maar één spoor voor tweerichtingsverbinding. De trein was zo clean als we ons hem voorgesteld hadden, alleen de kakkerlakken zijn iets kleiner van formaat. Naar Indische normen toch wel proper, want voor de nacht bracht men zelfs twee lakens per persoon en een deken. De sfeer was goed: er werd Cluedo gespeeld, gelezen, geluisterd naar i-pod muziek en Judith 'her songs'. De gids had ons voorgesteld om een warme maaltijd (+ bananen en sanwichen) te laten brengen door een plaatselijk restaurant, dat te vertrouwen was qua hygiëne. Dat aten we 's avonds dan op in onze 'coupé'. Het slapen lukte voor de éne al beter dan voor de andere. Gezien we qua reservering geen plaatsen hadden die altijd aan elkaar grensden en dus twee zetelnummers ruilden voor 2 andere om zo allemaal samen te kunnen zitten, moest er om 11.30 u (tussenstop Jodhpur) en om 5 u (tussenstop Jaipur) nog onderhandeld worden met de passagiers van de betrokken plaatsen en met de treincontroleur om de zaak uit te leggen.
Nu zitten we (10 u 's morgens) te lezen, spelen, muziek luisteren en typen in een rustig voortkabbelende trein in een ons ondertussen vertrouwd landschap. Straks in Delhi zullen we zeker deze tekst kunnen posten. In principe wacht ons in het station een man van Hi-Tours op met een andere wagen (11-seater air-co coach) om samen met Joshi onze gids (die wat verder op de trein zit en af en toe komt vragen of alles in orde is) een aantal van de bezienswaardigheden van Delhi (zoals het Mahatma Gandhi monument) te gaan bezoeken. Gezien de vertraging van de trein (zou rond 12 uur aankomen), zullen we ons zweet maar kunnen afspoelen bij het inchecken van het hotel vanavond. Maar wat geeft het: we voelen ons hierdoor nog meer in India.
Op het programma staat verder morgen de vlucht naar Bangalore.