Donderdag 16 april:
’s Morgens werd voor onze deur een mandje gedeponeerd, met zeven broodjes, zeven warme ‘tikkeneikes’ en theezakjes, confituur en choco en dergelijke. Na een snel ontbijt stonden we om iets na 8 als eerste onderaan de toegangspoorten voor de Acropolis. Het leger (5 soldaten met geweer, in mars) verliet hun te bewaken nachtpost en wij mochten de Acropolis oplopen langsheen de trappen, poorten, Propyleeën … wat een bijzonder imponerend geheel! Dan bereiken we het pleim et rechts het Parthenon en links het Erechtheion. Hier heeft men, vergeleken met 27 jaar geleden al heel wat heropgebouwd, met respect voor ’t origineel.
We dalen af en beklimmen de Areopagus dat een uitzicht beidt over de Akropolis en de Griekse en Romeinse Agora. Vervolgens wendelen we naar de Griekse Agora, waar het Theseion schittert in eenvoud. We identificeren tal van restanten: ‘tholos, tempel van Apollo’ en onder andere ook een romp-beeld van Hadrianus (de man wiens villa we vroeger in Rome reeds bzochten en die hier ook wel een triomfboog en bibliotheek heeft laten bouwen en het stadium heeft verbouwd om er gladiatorenspelen te kunnen opvoeren). Een oude bekende dus, weins eretekens we in het marmer ontdekken.
Vervolgens stappen we de gerenoveerde stoa van Attalos binnen en lopen over de oude Romeinse Agora naar de Tempel der Winden die de windrichtingen uitbeeldt, als zonnewijzer dienst doet en vroeger ook een waterput ofzo was.
We lopen door de wijk Plaka, en versterken de innerlijke mens in een geadviseerd ‘Trotter’ restaurant waar men ons 18 schoteltjes aanbeidt, om van de griekse keuken in alle diversiteit te kunnen genieten. Tzatsiki (Griekse ‘yoghurtslasaus’) staat hoogste op de ranglijst. Verder ook calamares op twee manieren, Griekse sla met fetakaas, vleesballetjes in tomatensaus, pikante worstjes, met rijst gevulde tomaten en paprika’s, en ga zo maar door. Zeer vriendelijke mensen, en ook de mussen kwamen tot bijna op onze tafel mee’pikken’.
De straatjes van de Plaka (wijk vlak ten noorden van de Acropolis) leidde ons met zijn pittoreske (en toeristische winkels) af van ons doel en we keren terug naar het zuidelijk gelegen Odeon, Theater van Dionysos (waar Anne-Sophie ons wat achtergrond vertelt over het Griekse drama en de Griekse toneel- en podiumkunsten), en het Heiligdom van Asklepios. Die laatste, de genezer met de slang rond zijn stok, is de vriend van de dokters en apothekers. Onbedoeld liepen we de weg terug op naar de toegang tot de Acropolis, dier er op dit uur majestueuzer uitzag door de gouden zonovergoten gloed. Diep ontroerd, bewogen door de grootsheid van dit cultureel erfgoed betraden we de brede treden, poorten langs de Propyleeën, de Athena Niké tempel (ingewikkeld in stellingen). Het Parthenon eist de aandacht evenals het Erechteion en de Kariatidengallerij. Nu hier zo weinig toeristen rondliepen en we de wandeling herbeleefden, drong de immensiteit van dit bouwwerk des te meer tot ons door. We liepen langs de hoge muren en herkenden de Plaka-wijk, de Griekse en Romeinse Agora, de Toren der Winden, de poort van Hadrianus en de tempel van Zeus en tenslotte de theaters van Dionysios en H. Atticus.
’s Avonds na ’t avondeten de kids gewoon “effe chillen” op ’t appartementje en the old ones voorbereiden van de bezienswaardigheden voor de volgende dag. O.a. in functie van de afstand (de metrolijnen bestudeerd) en openingsuren, variatie van de oude cultuur en de Griekstoeristische trekpleisters, een programma ineenstekend dat evenwichtig leek. En op tijd in bed!
Vrijdag 17 april: (lang leve de mama van Lize!)
Met de metro naar het Nationaal Archologisch Museum. De metro zelf even beschrijven: in de halte ‘Acropolis’ zijn enkele beelden tentoongesteld ie normaal in het Akropolismuseum staan, verder een self-ticketing zoals in de meeste metro’s. We nemen de rode lijn naar Omonia, waar we overstappen op de blauwe lijn naar Victoria. Na 10 minuutjes stappen bereiken we het Nationaal Archeologisch Museum. Daar wacht ons de teleurstelling: op Goede Vrijdag gesloten tot 12 uur! Nathan keert terug naar ons appartementje om te studeren. Wij lopen richting Omonia naar de ‘hallen’, een overdekte opslagplaats waar het éne na het andere op mekaar gepropte kraampje vleeswaren aan de haak heeft hangen of liggen. Er liggen op tafeltjes bijzonder veel schapen, lammetjes, ingewanden!, … een bloederig stinkend schouwspel. In de tweede hal ligt er vis in alle soorten, maten en gewichten. Tegenover de hallen is een plein met groenten en straatjes met allerlei soorten boontjes die men ter plekke uit de braadslede haalt. Huizen met snuisterijen (rommel in ’t kwadraat-markt) en kraampjes allerhande. Met enkele zakken verse groenten druipen we af richting appartementje en maken er pasta klaar, genieten van heerlijke groenten en verse aardbeien en zoete watermeloen. Judith, moe van het slenteren, blijft bij Nathan, terwijl wij dapper op pad gaan naar de schatten der oudheid in het Museum: het masker van Agamemnon uit Mycene, een beeldje van de denker uit de prehistorische tijd, een kouros uit Sounion en beelde uit Aegina (Afeatempel), een beeld van Poseidon, de beeldschone ruiter van Arthemison, een (bronzen beeld van een man)febe van Marathon, … enkele van de meer dan 11000 tentoongestelde voorwerpen uit één der belangrijkste collecties ter wereld.
De metro leidt ons naar het Syntagmaplein waar we voor het parlement de wissel van de wacht meemaken.
’s Avonds nog een beklimming van de Phillopapus heuven en de Pnyx en een glimp van de Acropolis ‘by night’: een gouden aanblik.
Op weg erheen zagen we veel mensen, zwart gekleed, met een smalle bruine kaars die ze onderweg kochten bij standjes met bruine (kerk)kaarsen die meestal door kinderen uitgebaat werden. In de kerkjes was het al een ganse dag een toeloop geweest (goede vrijdag). Mensen schoven aan, met een papiertje met de namen van hun dierbaren op, om voor te bidden (waarvoor ze betaalden), verschillende kruistekens makend, buigend en zoenend op ‘iets’ dat in een met bloemen versierde ‘ark’ lag (een soort plank met twee draagbeugeld en daarop een dakje, helemaal met bloemen versierd) en dan naar de priester vooraan die dan luidop voor hen bad. ’s Avonds wachtten alle gelovigen rond de kerk en stapten vervolgens met brandende kaarsjes in processie door de stad, een door de piresters gezongen lijdensweg van Jezus, achter het kruis en de ‘ark’. Op een bepaald moment leek gans Athene onderweg, elk met zijn eigen parochie. Alle straten zaten nokvol. Bij terugkeer van elke processie bij hun ‘parochie’kerk liepen de mensen in en uit de kerk en zetten ze hun kaarsen in grote kandelaars. Om de zoveel tijd grabbelde een ‘kosteres’ een aantal kaarsen weg en blies ze uit. Buiten de kerk was het een gekwetter, mensen maakten er een paatje met mekaar.
Tussendoor genoten we van de verlichte Acropolis, die in het schijnsel van de spots goudkleurig oplichtte.
Zaterdag 18 april – Stille Zaterdag
Omdat we morgen onderweg zijn naar huis en dus weinig kans zullen hebben om de verjaardag van Marie-Elise te vieren, besloten we dat vandaag te doen. Dus: feestelijk ontbijt met enkele kleinigheidjes die we hier vonden: een paasnacht kids kaars met kevertjes op, Winnie de Pooh verjaardagskaarses, snoepjes en een doosje chocolade chips. Kleinigheden, maar het was wel een vrolijk ontbijt. Voor het juwelenmuseum vlakbij ’t appartement, stonden we opnieuw voor gesloten deuren (deze maal omwille van ‘Paaszaterdag’). De werzaamheden in en om het nieuwe Acropolismuseum zijn een race tegen de klok: in mei wordt het geopend (dat is trouwens de reden waarom wij dit museum niet kunnen aandoen) en rondomrond lijkt het nog een echte bouwwerf die voor het publiek beschermd wordt door hekken, waaraan tot voor kort grote spandoeken hingen, sommigen met een voorstelling van de nieuwbouw en anderen met een groot oud Grieks marmeren beeld erop, met een gele veiligheidshelm op zijn hoofd. Het leek ons geweldig om met zo’n doek thuis te komen, dus wij naar de werf om toestemming te vragen aan de bouwtoezichter om een doek (2 x 1,5 m) los te vijzen van het ijzeren geraamte waarop het vastgemaakt was en mee te nemen. En ja hoor: het mocht. Een doek dat hier in Griekenland vele maanden buiten heeft gestaan, dat is vol stof. Je stopt dat best eens in de wasmachine, zeker? Dus in de wasserette (naast ons appartement) propten we het opgevouwde doek in een machine. Nathan, die studeerde, zou er de wacht bij komen houden terwijl hij studeerde.
Wij stapten ondertussen verder, namen de metro en beklommen de weg om de kabeltrein te nemen naar de top van de Lyvatikos berg. Een mooi zicht over Athene beloonde de inspanning. Via het stadspark met speeltuintjes wandelden we richting het oude stadium van de 4e eeuw V.C. dat in 1886 voor de eerste moderne Olympische spelen werd heropgeknapt.
Judith speelde in de namiddag wat bij Nathan, die vlijtig bleef studeren voor het wiskunde examen van maandag. Ondertussen namen wij de metro en kuierden rond in de Monastiraki buurt en langs de kerken Panagia Geogepikos en Mikri Mitripoli en door een galerijtje waar icoonschilders hun winkels-galerijen hebben. De smalle straatjes staan volgestouwd met tafeltjes en parasols, winkeltjes met uitstalkraampjes. Overal vind je illegale verkopers met sjakossen en allerlei prullen als bellenblazers en zonebrillen en parasolletjes (voor de zon!). Slenterend door de drukke straten hielden we onze kostbaarheden in de gaten. De vorige dag was er immers een Frans gezin beroofd van geld en papieren in de metro. Zij hadden ons aangesproken, kort na de feiten, en de radeloosheid op hun gezicht had ons allen aangegrepen. We hielpen hen verder met de telefoonnummers van de toeristenpolitie, ambassace, etc. Iedereen had het verhaal nadien nog wel eens opgehaald: het overkomt je toch beter niet!
In een niet toeristisch koffie en ijssalon genoten we van een reuze ijs (200 – 250 g de man!). Zoals er bij Harry Potter ‘spekkies in alle smaken’ zijn, zo waren er hier ijssoorten in vele smaken: Bounty, Zwitserse chocholade, witte chocolade, watermeloen, … Er werd gelikt, geslurpt, gemorst, … en veel gelachen.
Later op de avond wandelden we langs de voet van het Acropolis bolwerk en kwamen we allemaal mensen tegen die met een lantaart met branderd kaarsje in een welbepaalde richting liepen. ’t Was rond 20.45 u ongeveer. We vroegen aan een groep jongeren naar de reden van de lantaarntjes / kaarsjes. “The plane has just arrived with the fire and we bring it to the church.”, klonk het antwoord. Na veel vragen begrepen we dat een vliegtuig uit Israël vanuit Jeruzalem met vuur in Athene is geland. Dat “Paasvuur” verspreidt zich dan onder de mensen die het naar de Kerk brengen, “want hoe anders komt het vuur van Christus verrijsenis in de kerk”? Het verhaal raakt ons. We kopen een lantaarntje langs de weg en het kaarsje wordt aangestoken. Judith draagt trots het vuru onder ons. Wat hebben die Grieken met vuur? We denken na over de parrallel met het Olympisch vuur dat ook als in een aflossingskoers wordt doorgegeven en het vuur van de Vestaalse maagden.
Even uit de drukte, net aan de voet van de berg, in een steegje met plein, vinden we een restaurant. Het lam, dat normaal pas met Paaszondag wordt gegeten, wordt reeds sinds deze middag ‘aan het spit’ (met de hand te draaien boven houtskool, urenlang!) voorbereid voor de toeristen. We proeven dus graag van het lam en werkelijk zo heerlijk lekker klaargemaakt zullen we ’t nooit nog elders proeven. Niet iedereen is verzot op lam en sommigen kiezen voor moussake, souvlaki, … De garcon schenkt nog een ouzo uit, een naar anijs smakend drankje dat met water wordt aangelengd.
Om middernacht zouden de Grieken vanuit de middernachtmis de stad intrekken en soep met ingewanden eten. Maar toen we begrepen dat die mensen al om 21 uur met hun lichtje naar de kerk trokken en dus dat er daar niet veel stoeltjes meer vrij zouden zijn én aangezien we morgen om 8.30 u al moesten vertrekken (auto inleveren en naar de luchthaven …)
Zondag 19 april (Marie-Elise is 13 jaar vandaag).
Om middernacht (Nathan was nog aan het studeren) hoorden we wat vuurwerk en kwamen de mensen met hun kaarsen uit de kerk, hoorden we kort wat kerkgezang uit de kerk op één blok van hier, en ging iedereen huiswaarts met zijn lichtjes. Er heerste een sfeer in de straat een beetje zoals bij ons met Nieuwjaar. Na een korte nacht stond Christel vroeg op om de zakken verder te organiseren voor de grote terugtocht. Tegen 9 u a 9.30 u de wagen inleveren, hopen dat ze ons dan snel met hun busje naar de luchthaven brengen, om daar tegen 11.25 u op te stijgen richting België (en richting slecht weer?).
zondag 19 april 2009
vrijdag 17 april 2009
Griekenland woensdag 15 april 09

Woensdag 15 april: Nathan jarig!
Traag komt de locomotief op gang. Rond acht uur komen Manu en Christel het appartement van de kids binnen met de lekkerste zoetigheid va de beste Griekse bakker van het dorp. Nathan wordt 20! Fruitsap, Nesquick, verse appelsienen, … en pakjes! Na de smulpartij moest alles snel opgeruimd en georganiseerd worden, want we beslisten giseren om toch een dagje Egina in te lassen, het eiland op 20 km voor de kust van Athene, waar een tempel is die behoort tot de gouden driehoek: de Posseidon tempel van Sounion, de Acropolis in Athene en de tempel van Egina. Dus door het drukke verkeer naar de haven van Piraeus waar we de wagen vlakbij de aanlegsteigers op een bewaakte parking konden achterlaten. Snel werden de drie rugzakken meegenomen (één met jassen – spijtig maar wel nodig- één met picnick - tonijn in blik, tomaten, komkommers, appels, brood, … - en één met EHBO, zonnecrème, truien, kaart en reisgidsen). Na slechts één keer vragen, vinden we de kade waar de passagiersboten aangemeerd liggen en waar de loketten zich bevinden om kaartjes te kopen. In de gidsen hadden we gelezen dat we best een ‘Flying Dolphin’ namen, die de rit in 40 minuten doet, in plaats van 90 minuten voor de andere boten. De goden waren ons gunstig gezind en we konden net de tickets bemachtigen voor een boot die 5 minuten later zou vertrekken. Rond 11.40 u zetten we dan voet aan wal in Egina. In onze zoektocht naar de bus om ons naar de andere kant van het eiland te brengen (vindplaats van de tempel) wordt onze aandacht getrokken door scooters die te huur zijn. Voor de zwans gaan we informeren. De scooters huren is niet mogelijk, tot grote ontgoocheling van de jeugd, want er is hier een rijbewijs voor nodig. Toch eigenaardig, als je ziet hoe ze hier als gekken over de wegen scheuren. Maar de dame stelt ons een interessante prijs voor om een busje te huren voor de dag. Als blijkt dat het busje al verhuurd is, krijgen we, na nog wat van de prijs af te dingen, twee Fiatjes mee, om het eiland op ons eigen tempo te verkennen. Als ‘the Belgian Fiat driving team’ rijden we dus over de kustweg, langs kleine strandjes met blauw-wit geverfde bootjes aan een zee die alle tinten van blauw tot groenblauw tentoon spreidt. Op dat moment schijnt de zon … we zullen de zonnecréme moeten bovenhalen. De fraaie tempel, gewijd aan een plaatselijke godin, Afaia, benadert de architecturale perfectie en is één van de best bewaarde van Griekenland. Een schitterend zicht op de zonovergoten heuvels van dit prachtig rustige eiland. We kuieren er wat rond en rijden dan naar het centrum van het eiland waar we op een klein zijweggetje de twee Fiatjes mooi zusterlijk naast elkaar zetten en picknicken. Dan bekijken we nog een Orthodox klooster,100 jaar oud maar zo proper dat het bijna vorig jaar lijkt gebouwd te zijn. In de kerk zelf geeft Christel uitleg over de iconen en over hoe zo’n Orthodoxe kerk opgebouwd is. We beslissen dan om de boot van 6 uur terug te nemen, wat maakt dat we nog 2 uur strand of kust over hebben. We rijden terug tot één van de strandjes die ons het meest idyllisch leken. Het was een rots-strand, met super helder water, zee-egels, visjes en krabbetjes. Ruth-Marie stond aan de waterlijn, haar voeten in het water naar al de natuurpracht te kijken, terwijl Marie-Elise en Nathan een dam bouwden, Judith verderop een brug maakte met houten planken die ze er vond, Anne-Sophie en Lize wat wandelden, Manu en Christel kunst bedreven met hun fototoestellen, … gaandeweg werd het echter kouder en uiteindelijk verplichtte een koude regenbui iedereen terug de autootjes in. We reden dan maar terug naar het dorp Egina, leverden de auto’s in en slenterden wat door het dorp. Als afsluiter een pannekoeken-taverne ingedoken om nog eens op Nathans verjaardag te klinken, en om 6 uur de vliegende dolfijn terug naar Piraeus genomen. Op dat stukje zee is het als het ware zigzaggen tussen de vrachtschepen, zeebonken en andere. In de passagiershaven van Piraeus liggen echt enorme boten, als ‘drijvende dorpen’ te wachten om op rondreis te vertrekken … Op 20 minuten waren we met de wagen dan in centrum Athene in de buurt van ons hotel. De stress van het rijden in een stad als Athene was wel voelbaar vooraan in de wagen: Brussel tot de derde macht! En een parkeerplaats vinden hier, was ook niet niks. En het hotel vinden: Athens backpackers appartments, … terwijl de wagen even op de weg stilstond en Manu de wagen uit was om in de straat naar het juiste nummer te zoeken, verscheen een electrische bus, vast aan electriciteitslijnen boven hem, die tot vlak achter de wagen stond te ‘dringen’ om hem door te laten. Met veel geluk toch de ideale parkeerplaats gevonden, waar de wagen de volgende drie dagen zou kunnen ‘rusten’. Het appartement heeft één kleine woonkamer met kitchenette (en extra bed) en één slaapkamer met drie dubbele bedden. Gelukkig kon Judith te slapen gelegd worden in de zetel van de woonkamer. Zo was het wel wat ‘kamperen’, maar vlak onder de Akropolis. Iedereen viel als een baksteen in slaap.
donderdag 16 april 2009
Griekenland zondag 12 tot dinsdag 14 april

GRIEKENLAND
Zondag 12 april:
Na een zeer behoorlijk ontbijt in het Anixi hotel in Delphi vertrokken we richting Peloponesis. We werden als het ware uitgewuifd door de bazin die ons bij het vertrek nog een zakje met twee flesjes Ouzo en een CD met mooie foto’s van de omgeving meegaf. Griekse gastvrijheid op zijn best. De weg leidde eerst naar Porto Germeno, een badplaats aan de golf van Korinte. Het weer was droog, blauwe hemel met wat wolkjes. Judith was van het bochtenwerk onderweg flink wagenziek. Gelukkig had Christel gezorgd voor plastic zakjes binnen handbereik. De bedoeling was om de ruïnes van Aïgosthenes te bezichtigen. Maar nergens enige aanwijzing, en onze GPS, die we ondertussen in ‘Bouboulina’ hadden omgedoopt, kent Aïgostenes ook niet. Bijna aan Porto Germeno gekomen zagen we wel een oud fort, ergens uit de vroege middeleeuwen, langs de weg. We reden dan maar verder langs de weg naar het volgende dorp, 10 km verder. Daar gaan vragen: we waren te ver, en moesten terug naar Porto Germeno. Maar de naftbak was ondertussen ook op rood, en het enige naftstation in de buurt was nog even 5 km verder rijden. Dus uiteindelijk 30 km om gereden, om via de bochtige wegen terug in Porto Germeno aan te komen, en daar te zien dat het waarschijnlijk toch die oude burcht was, die we zouden bezoeken. Een goed verscholen aanwijsbord gaf ons gelijk. Via een verlaten zandweggetje kwamen we aan de muren van de burcht. Deze was (als een acropolis – hoog gelegen stad) gebouwd op een hoge rots. Zeker geen oud-Griekse tempel, maar een tiende eeuwse burcht, nogal vervallen, maar met één toren mooi overeind, en een heel domein errond overgroeid met klaprozen en met verspreide stenen en stukken muur. En wat verder een klein orthodox kapelletje, met brandende kaarsen, veel iconen, en de iconostase achter gesloten deur (met ventstertjes die ons erachter lieten piepen) … het is hier Palmzondag! En meer naar beneden inderdaad in stenen vermoedelijk het grondplan van een oude Griekse tempel, die niet hoger meer kwam dan het gras dat er omheen groeide en met daar middenin, een ander Grieks (orthodox) kapelletje. Op de overblijfselen van vorige bouwwerken, worden nieuwe gezet … Het was toch een ontdekkingstocht die de moeite was. Onderweg zagen we in de verte hoe een herder zijn (honderden) schapen van de éne wei naar de andere liet lopen, door de dorpsstraat … een schouwspel dat wij niet meer kennen. Langs de weg staan soms elke honderd meter kapelletjes, miniatuurkerkjes eigenlijk, op een staaf geplant, met daarin een beeld van Christus, olie en gewijd water, soms een kaarsje dat brandt, en soms een beeld van de overledene die er herdacht wordt. We denken dat het aandenkens zijn aan mensen die daar overleden zijn. De Griekse wegen zijn niet van de veiligste! De weg naar Kaap Heraion was langer en bochtiger dan gedacht. Een paar idyllische kleine strandjes zouden ons bij zomerweer en wat meer tijd zeker bekoord hebben. Maar het uitzicht op Kaap Heraion zelf was de lange rit helemaal waard. Een kaap met ongeveer 270° rondom zee, onderaan rotsen, van een woeste schoonheid, en op de punt zelf een vuurtoren. Het zicht was enorm, we zagen in de verte aan één zijde de berkammen waarachter Delphi verscholen lag, en aan de andere zijde de nieuwe stad Korinthe, wat vaag door de mist en de afstand, en zelfs de smalle uitsnijding van de kustlijn voor het kanaal van Korinthe was te zien. En daartussen vonden we de ruïnes van het heiligdom van Hera. Bovenaan op het pleintje voor de vuurtoren was er een hele bus gepensioneerden die op aangeven van de groepsleider aan het turnen waren. Een gek zicht.
Het was ondertussen zo laat dat we beslisten het kanaal van Korinthe op de terugweg te doen twee dagen later, en Oud Korinthe de volgende dag te doen. De weg was beter, met een snelle autostrade, en onderweg naar Nafplio dachten we toch nog te proberen de archeologische vindplaats van Nemea aan te doen. Maar … hekken om 15 u gesloten (volgens de gids open tot 19 uur, maar daar trekken de Grieken zich niets van aan).
Dus kwamen we moe aan in Nafplio. Een havenstadje (in de 19e eeuw kort één van de hoofdsteden van het pas onafhankelijke Griekenland) met veel charme en toch wat allure. Het is gebouwd onder een grote rots waarop … de restanten van een machtig fort. En ons hotel, Pension Marianna, plakt als het ware hoog tegen die rots met zicht op de haven en de daken van de huisjes eronder. Het was er heel moeilijk parkeren en veel trappen doen, tot boven aan de receptie. Eén van de drie broers Zotos, de eigenaars, ontving ons hartelijk. De sympathieke dikkerd bracht ons naar onze twee appartementen (van 4 personen) … helemaal terug zeker 50 treden naar beneden. Grote ontgoocheling, want plots geen mooi zicht meer. Maar anderzijds waren de appartementen gezellige kleine ‘duplo’s’ met een beneden- en een bovenverdieping.
Met de hulp van de Trotter gids vonden we een paar straten verder, in een super gezellig smal winkelwandelstraatje een Grieks restaurantje waar we lekker aten.
Maandag 13 april.
Ontbijt boven in het ‘pension’ met een prachtig zicht op de stad en de haven en een vrachtschip dat kwam aanmeren. Lekker brood, zelfgemaakte appelsienenconfituur, een warm eitje, platte kaas, … meer moet een ontbijt niet hebben !? We vertrokken dan snel terug naar het noorden om Oud Korinthe te bekijken. Vlak voor de vindplaats passeerden we voor een huis met veel volk, allemaal sjiek gekleed, in het zwart, en met een lijkkist ergens buiten. Een begrafenis. Bij het wegrijden was er daar nog meer volk en een begrafeniswagen. De vindplaats van Oud Korinthe was indrukwekkend. Ruth-Marie had dit voorbereid en gaf ons wat achtergrondinformatie. De paar overgebleven Dorische zuilen van de tempel van Apollo deden een prachtige tempel vermoeden. En in het kleine museum waren veel gebruiksvoorwerpen, koperen spullen mozaieken en veel standbeelden met afgebroken neuzen en oren. Veel borsten, sterke benen en penissen in verschillende maten. Vanop de vindplaats van Oud Korinthe zagen we een rotsachtige berg een vijfhonderdtal meter boven alles uitsteken, waarop de Acrocorinth was: een versterkte burcht met enorme dikke muren, uit de Griekse oudheid, die de stad daar beneden moest verdedigen. Onderweg naar boven zagen we een vrouw, helemaal in het zwart, met hoofddoek, kruiken en bidons water vullen aan de ‘put’. Het was nog een hele beklimming, vanop de parking tot boven, op gladde stenen, tussen de overgroeide ruine’s met klaprozen en andere kleurrijke bloemen. En veel uitleg of bewegwijzering is er hier niet. We moeten het zelf uitzoeken. Het zicht van daarboven was weerom de moeite.
De vindplaats van Nemea, onze volgende stop, was iets rustiger. Enerzijds omdat er bijna geen toeristen waren, maar ook omdat deze veel beter georganiseerd was, met een mooi verzorgd pad, omheining, gazon … . De tempel van Zeus bijvoorbeeld, werd er met veel respect voor de eigenheid, gerestaureerd. De vindplaats was namelijk ‘in handen’ van een Amerikaanse archeologische school.
Als picnick stokbroden met sesamzaad erop en met Gouda kaas en Nutella choco!
De leeuwenpoort van Mycene, de volgende stop, dateert van de 17e – 18e eeuw voor Christus! Ongelooflijk dat dit er nog zo staat. Een ommuurde stad met muren van 14 meter breed! Oninneembaar in zijn tijd. Via een pad, met hier en daar een bordje met de naam op van wat er als gebouw zou gestaan hebben, konden we tussen het hoge onkruid de stenen en brokstukken zien van wat zo lang geleden het centrum van de Myceense beschaving was. En wat verder de ‘Tresure of Atreus’: een heel bijzonder bouwwerk: je waant je even op weg naar Egypte op een pad met aan weerskanten schuin oplopende muren die hoger worden naarmate je verder loopt, naar een 6 m brede muur-ingang toe. Dan stap je een gebouw binnen als een bijenkorf: rond, met een heel hoog op een punt uitlopend, donker, … een graftombe of had het een ander doel? En van buitenaf was het als een heuvel, volledig met grond en begroeiing bedekt. Het lijkt op een bergje en je zou er zo aan voorbijlopen.
Terug in Nafplio gedoucht, nog wat door de typische straatjes gewandeld, en na een wat tegenvallende maaltijd in een restaurantje vlakbij, niet te laat gaan slapen.
Dinsdag 14 april.
Weerom aangesterkt door het Grieks ontbijt, vertrokken we naar Tirijns, op slechts 3 km afstand, om er vooral de enorme muren van de oud-Griekse vesting te onthouden. De muren heten ‘cyclopisch’, omdat ze door cyclopen zouden gebouwd zijn: reuzen met maar één oog, die deze muren zouden hebben gezet, op vraag van de Griekse goden.
Dan een wat langere tocht naar Epidaurus. De bochten waren Judith ook hier weer te machtig en een paar extra geforceerde tussenstoppen waren nodig om haar te laten bekomen. En ook Anne-Sophie zou een Touristil pilletje tegen wagenziekte moeten nemen. We stopten eerst aan een kleine archeologische vindplaats in Oud Epidavros nabij de kust. Maar dat was niet dé plaats. De vindplaats van Epidavros was spijtig genoeg heel druk, met veel toeristen. Maar de schoonheid van het theater zal ons toch allemaal bijblijven. Een enorm theater, met plaats voor 14000 man, nog in zeer goede staat bewaard, en met een buitengewone akoustiek en een schitterende ligging, in het groen tussen de heuvels. Onze (vijf) meisjes zongen er een liedje, van op de scene, terwijl Nathan, Christel en Manu (en veel andere toeristen) vanop de tribune’s luisteren en applaudisseerden. De toezichter floot echter vrij snel met zijn fluitje dat ze moesten stoppen met zingen. Ruth-Marie deed het nadien nog eens solo over, … De verhoudingen en afmetingen van dit theater zijn echt wel geniaal.
Dan vertrokken we, in de regen, naar het kanaal van Korinthe. Eerst stopten we bij een eerste overzetplaats, aan de westzijde van het kanaal, waar wagens (geen kamions) over een metalen bruggetje de vijfentwintig meter van het kanaal konden overrijden. Wij stapten erover, maar de wachter deed ons teken dat we terug moesten, want dat hij de brug moest oplaten. Er kwam inderdaad een groot schip aan. Oplaten ? Nee, neerlaten! De brug, die een paar meter boven het waterniveau ‘hing’, werd neergelaten, in het water … nog nooit hadden wij zoiets gezien. Omwille van de regen bleven we niet kijken hoe het schip zich door de engte maneuvreerde, doch reden we naar de andere brug, ergens halfweg de lengte van het kanaal. Op die plaats keken we neer op 70 meter hoge wanden, steil naar beneden, met daaronder het kanaal, en het grote schip. Niet voor mensen met hoogtevrees. Van daar af was het autosnelweg. Na wat twijfel omwille van de regen, hebben we de tocht toch verdergezet naar Kaap Sounion, het uiterste zuidelijke puntje van Attika, het schiereiland waarop athene ligt. Bussen toeristen dringen rond de tempel, die zoals in de boekjes, prachtig contrasteert en zich verenigt met het blauw van de lucht, de zee en het witte schuim van de tegen de kliffen beukende golven. We maken als enigen nog een tocht tot het uiterste puntje van de klif. Waauw! Hier schieten woorden tekort. Meer nog dan vlak naast de tempel zelf, aanschouwen we de uniciteit van het geheel van tempel en natuur. Na het verlaten van de plek waar de god van de zee zijn heiligdommen had, nemen we de kustweg naar boven via de andere kant richting Varkiza. Onderweg stopt de fotograaf – bestuurder nog meermaals en vraagt de gids om aandacht om de tempel vanuit een ander perspectief te zien.
In Varkiza een hotelletje wat verder weg van het centrum, doch met een reuze grote 6 persoons appartement en een klein 2 persoons appartement wat verder voor de ouders. Pizza gaan halen en een taart, om al even Nathans verjaardag van de dag nadien, te vieren.
zaterdag 11 april 2009
Zaterdagavond in Delphi

Griekenland.
Vrijdag 10 april: inpakken en vertrekken richting Athene. Roel, de papa van Lize is chauffeur van dienst, waarvoor dank. Een bende van acht onderweg! We zoeken bij aankomst in de luchthaven nabij Athene de shuttle bus die ons naar het autoverhuurbedrijf moet brengen. Iedereen stuurt ons een andere kant op. Niemand weet eigenlijk waar we moeten zijn, maar desondanks sturen ze ons met veel overtuiging naar hier of ginder. Het is ondertussen donker aan het worden maar niet echt koud. We vinden uiteindelijk het busje dat ons naar 'onze' bus zal brengen: tot ons aller verassing is het geen Fiat, maar het broertje van ons eigen busje, een VW transporter. De GPS kan wel in het Nederlands spreken en commando's opnemen, maar de straatnamen staan in het grieks. En het toetsenbord om ze in te geven in 'onze' tekens. Miserie dus ... Maar met Grieks-kundigen in de wagen en wat meer geduld lukte het toch. Alleen stuurde de madam van de GPS ons via allerlei kleine weggetjes doorheen buitenwijken van Athene ... één uur hebben we erover gedaan. Terwijl we het hotel speciaal hadden uitgezocht voor zijn ligging, 30 km van de luchthaven en vlak bij een autosnelweg. De Griekse goden hebben goed met ons gelachen. Laat toegekomen en in slechte bedden liggend, hebben de meesten van ons toch van een goede nachtrust kunnen genieten.
Zaterdag 11 april - paaszaterdag, terwijl hier de goede week pas morgen begint.
Na een 'American breakfast' in een klein zaaltje met TV op en met een rokende Griek achter zijn koffie, vertrokken we in onze Volkswagen - Middellandsezeeblauw merkten we in daglicht - richting Delphi. Het rijden verliep vlot, al zijn de Grieken toch rare chauffeurs. Het liefst rijden ze op de pechstrook. Ook hier is een rood licht niet meer dan een suggestie om te stoppen. En een volle witte meet dient om er uw banden aan af te kuisen, alle vier liefst. Na een korte stop omdat Christel ergens langs de weg een heel rare kerktoren had gezien in een klein plattelandsdorpje, kwamen we rond de middag aan in Delphi. Lize pakte haar bundel voorbereidingen en begon aan een uitgebreide informatieve campagne over de site. Iedereen heeft iets voorbereid, dat is altijd onze leuze geweest. De plaats is zeer mooi gekozen door de oude Grieken, de navel van de wereld volgens hun overlevering, rustgevend (ondanks de scholen laatstejaarsstudenten uit Amerika en Brugge) en moet tweeduizendvijfhonderd jaar geleden machtig mooi geweest zijn. Buiten een paar schaarse regendruppeltjes, was het er aangenaam toeven, niet te warm en niet te koud, met veel bloempjes overal, en met de restanten van de tempel van Apollo die met wat verbeelding nog steeds imposant zijn. Het was een hele tocht naar boven, en weer naar beneden. Het was al flink over de middag, toen we besloten om terug even in de wagen te stappen om een paar kilometer verder in het stadje een restaurantje te zoeken voor een pauze en een moussake. Dank zij Trotter (één van de drie gidsen die we mee hebben) en dank zij Christel vonden wij het goede adres. Echt authentiek Grieks, met mooi uitzicht over de vallei. De magen terug gevuld, vertrokken we terug om nog naar het gymnasium en naar de tempel van Athena Pronaia te gaan kijken. Ook indrukwekkend, al staat er maar hier en daar één steen nog boven de andere. Dan het museum in, waar vele friezen in 'bas releif' gevechtstaferelen toonden, met een paar schitterende beeldhouwwerken, waaronder de sfynx en ook de restanten van een zilveren stier ...
Na al deze cultuur, rustig aan terug naar het stadje om in te checken in het hotel Varonos. Een charmante baas, met de dikke snor van Boma van de Kampioenen, verwelkomde ons in het engels en het frans. Drie verzorgde kamers. Iedereen douchen en Christel en Manu op zoek naar brood en ander lekkers voor het avondeten, dat later op één van de kamers werd genuttigd: wat heeft een mens meer nodig dan brood, kaas, Nutella, bananen en water (en een flesje rode wijn)? en terwijl de jeugd dan naar een DVD (The golden compass) keek (Nathan had zijn PC laten communiceren met de TV op de kamer, zodat het echt 'film' leek), konden wij - de ouders, ons ook verfrissen en even blazen.
De eerste dag Griekenland is hiermee achter de rug, en we hopen op een nacht vol diepe slaap en zoete dromen.
vrijdag 10 april 2009
REIS NAAR GRIEKENLAND Paasvakantie 2009
Hier zijn we dan op de luchthaven, aan het bloggen. De vlieger gaat vertrekken. Tot in Hellas !
Abonneren op:
Posts (Atom)